Achtergrond: Abnormale range of motion (ROM) is een veel voorkomend teken van pathologie in de pediatrische heup, toch zijn er weinig gegevens in de literatuur die definiëren wat de normale heup ROM is bij kinderen. Het doel van deze studie was om normatieve waarden vast te stellen voor heup ROM bij kinderen van verschillende leeftijden.
Methoden: We voerden een door de Institutional Review Board goedgekeurde, prospectieve studie uit bij verder gezonde patiënten die fractuurzorg kregen in onze instelling. De inclusiecriteria waren jongens en meisjes van 2 tot 17 jaar, die werden behandeld voor een geïsoleerd letsel aan de bovenste extremiteit en die geen onderliggende musculoskeletale aandoening, voorgeschiedenis van letsel aan de onderste extremiteit of andere systemische diagnose hadden. Alle patiënten werden geëvalueerd met een standaard meettechniek waarbij gebruik werd gemaakt van dezelfde dubbel-lang-armige goniometer. Rugligging: abductie, adductie en heupflexie werden gemeten met zorg voor stabilisatie van het bekken. De interne en externe rotatie in flexie werden beoordeeld met zowel de heup als de knie tot 90 graden gebogen. In buikligging werden de heupextensie en de interne en externe rotatie in extensie gemeten. De metingen links en rechts werden gemiddeld om één gegevenspunt voor elke index te verkrijgen. Op basis van een poweranalyse (om een minimaal detecteerbaar verschil van 6 graden te detecteren) werden 2 afzonderlijke cohorten van 23 patiënten willekeurig geselecteerd voor de beoordeling van de intra- en interobserverbetrouwbaarheid.
Resultaten: We hebben 504 heupen gemeten bij 252 pediatrische patiënten, waaronder 163 jongens en 89 meisjes. Wij vonden een afnemende trend in ROM voor bijna alle indices met het vorderen van de leeftijd, hoewel deze afname minder duidelijk was bij meisjes. Intra-observer betrouwbaarheid toonde uitstekende overeenstemming (intra-klasse correlatie coëfficiënt>0.81) voor alle indices. Interobserver beoordelingen toonden uitstekende overeenstemming voor abductie, externe rotatie in flexie, interne rotatie in extensie, en externe rotatie in extensie. Aanzienlijke overeenstemming (intra-klasse correlatiecoëfficiënt, 0,61 tot 0,8) werd gevonden voor adductie, flexie, extensie, en interne rotatie in flexie.
Conclusies: Normatieve waarden voor heup ROM bij kinderen van verschillende leeftijden zijn vastgesteld met acceptabele intra- en interobserver betrouwbaarheid.
Niveau van bewijs: Niveau II (diagnostisch).