Tijdestromingen ontstaan in samenhang met het opkomen en afnemen van het getij. De verticale beweging van de getijden dichtbij de kust zorgt ervoor dat het water horizontaal beweegt, waardoor stromingen ontstaan. Wanneer een getijdenstroom naar het land toe beweegt en weg van de zee, “overstroomt” hij. Wanneer hij naar de zee en niet naar het land beweegt, “ebt” hij. Deze getijdenstromen die in tegengestelde richting ebben en vloeden, worden “rechtlijnige” of “omkerende” stromen genoemd.
Rectilineaire getijdenstromen, die typisch voorkomen in kustrivieren en estuaria, kennen een “slappe waterperiode” zonder snelheid als zij van eb- naar vloedstadium gaan, en omgekeerd. Na een korte slappe periode, die kan variëren van seconden tot enkele minuten en meestal samenvalt met eb of vloed, verandert de stroom van richting en neemt de snelheid toe.
Getijdenstromingen zijn het enige type stroming dat wordt beïnvloed door de wisselwerking tussen de aarde, de zon en de maan. De kracht van de maan is veel groter dan die van de zon, omdat de maan 389 keer dichter bij de aarde staat dan de zon. Getijdenstromingen worden, net als getijden, beïnvloed door de verschillende fasen van de maan. Wanneer de maan in de volle of nieuwe maanstand staat, zijn de getijdenstromingen sterk en worden ze “lentestromingen” genoemd. Wanneer de maan in de eerste of derde kwartfase staat, zijn de getijdenstromingen zwak en worden ze “doodstromingen” genoemd.