Bepaling van de Empirische Formule van Penicilline
Net zoals de empirische formule van een stof kan worden gebruikt om de procentuele samenstelling te bepalen, kan de procentuele samenstelling van een monster worden gebruikt om de empirische formule te bepalen, die vervolgens kan worden gebruikt om de moleculaire formule te bepalen. Een dergelijke procedure werd in feite gebruikt om de empirische en moleculaire formules te bepalen van het eerste antibioticum dat werd ontdekt: penicilline.
Antibiotica zijn chemische verbindingen die op selectieve wijze micro-organismen doden, waarvan er vele ziekten veroorzaken. Hoewel antibiotica tegenwoordig vaak als vanzelfsprekend worden beschouwd, werd penicilline pas ongeveer 80 jaar geleden ontdekt. De daaropvolgende ontwikkeling van een breed scala van andere antibiotica voor de behandeling van veel voorkomende ziekten heeft in belangrijke mate bijgedragen tot de aanzienlijke toename van de levensverwachting in de afgelopen 50 jaar. De ontdekking van penicilline is een historisch detectiveverhaal waarin het gebruik van massapercentages om empirische formules te bepalen een sleutelrol heeft gespeeld.
In 1928 werkte Alexander Fleming, een jonge microbioloog aan de Universiteit van Londen, met een veel voorkomende bacterie die steenpuisten en andere infecties zoals bloedvergiftiging veroorzaakt. Voor laboratoriumonderzoek worden bacteriën gewoonlijk gekweekt op het oppervlak van een voedingshoudende gel in kleine, platte kweekschaaltjes. Op een dag merkte Fleming dat een van zijn culturen besmet was met een blauwgroene schimmel die leek op de schimmel die wordt aangetroffen op bedorven brood of fruit. Dergelijke ongelukjes komen vrij vaak voor, en de meeste laboratoriummedewerkers zouden de kweken gewoon hebben weggegooid. Fleming merkte echter op dat de bacteriën overal op de gel groeiden behalve in de buurt van de verontreinigende schimmel (deel (a) in figuur), en hij veronderstelde dat de schimmel een stof moest produceren die de bacteriën doodde of hun groei verhinderde. Om deze hypothese te testen kweekte hij de schimmel in een vloeistof, filterde de vloeistof en voegde die toe aan verschillende bacterieculturen. De vloeistof doodde niet alleen de bacteriën die Fleming oorspronkelijk had bestudeerd, maar ook een groot aantal andere ziekteveroorzakende bacteriën. Omdat de schimmel lid was van de Penicillium-familie (genoemd naar hun potloodvormige vertakkingen onder de microscoop) (deel (b) in figuur), noemde Fleming het actieve bestanddeel in de bouillon penicilline.