DieptemetingEdit
Het bepalen van de voorste oogkamerdiepte (ACD) is belangrijk bij het inschatten van het risico op hoekafsluitend glaucoom. Er zijn verschillende methoden om ACD te meten, waaronder onderzoek met een spleetlamp, echografie en Scheimpflug-fotografie. Deze methoden vereisen geavanceerde onderzoeksapparatuur en expertise.
Een eenvoudiger klinische methode om ACD kwantitatief te schatten met behulp van smartphone-fotografie (EZ ratio) is ontwikkeld door dr. Ehud Zamir van het Centre for Eye Research Australia, de Universiteit van Melbourne, en gepubliceerd in 2016.
EZ ratio methodeEdit
De EZ ratio methode is één manier om de geschatte voorste kamerdiepte te berekenen. Om te beginnen kijkt de patiënt naar een doel in de verte met één oog bedekt. De onderzoeker neemt een digitale foto van het open, onderzochte oog, van opzij, loodrecht op de visuele as (een profielfoto).
De volgende parameters moeten dan op de foto worden gemeten, met behulp van een personal computer of een smartphone (figuren 1,2):
1. De pixelafstand tussen de limbus (de overgang tussen het heldere hoornvlies en de witte sclera) en de voorkant van het hoornvlies. Deze afstand wordt aangeduid als Z.
2. De pixelafstand tussen de limbus en het centrum van de pupil. Deze afstand wordt aangeduid als E.
E:Z ratio is de rekenkundige verhouding tussen E en Z.
Deze ratio is lineair gecorreleerd met de diepte van de voorste oogkamer met de volgende vergelijking:
Diepte van de voorste oogkamer (uitgedrukt in millimeters) = -3.3 x EZ ratio + 4.2
Deze schatting is nauwkeurig gebleken met een 95% betrouwbaarheidsinterval van +/- 0.33 mm fout, in vergelijking met metingen van de diepte van de voorste kamer door Scheimpflug fotografie.
Geassocieerde immuunafwijkingEdit
Een eigenaardig kenmerk van de voorste kamer is een gedempte immuunrespons op allogene transplantaten. Dit wordt anterior chamber associated immune deviation (ACAID) genoemd, een term die in 1981 werd geïntroduceerd door Streilein et al. Dit fenomeen is relevant voor het feit dat het oog wordt beschouwd als een “immune geprivilegieerde plaats”, zoals de hersenen en de testis.