De voornaamste reden waarom de discipelen in de opstanding van Jezus geloofden, is dat zij Hem levend zagen nadat Hij dood was. Jezus presenteerde Zichzelf levend bij een aantal verschillende gelegenheden aan Zijn volgelingen.

Zo zien wij hen keer op keer getuigen van het feit dat zij ooggetuigen waren van Zijn opstanding. Dit bewijs uit de eerste hand van de discipelen is een krachtig argument voor de opstanding van Christus. De discipelen wisten dat Hij was opgestaan, omdat zij Hem met eigen ogen zagen.

Jezus’ getuigenis over Zijn opstanding

Allereerst hebben we Jezus’ eigen persoonlijke getuigenis dat Hij uit de dood is opgewekt.

Ik ben de Levende; Ik was dood, en zie Ik ben levend voor eeuwig en altijd! En Ik bezit de sleutels des doods en des Hades (Openbaring 1:18).

Lucas tekent Jezus’ woorden op.

Kijk naar mijn handen en mijn voeten. Ik ben het zelf! Raak mij aan en zie; een geest heeft geen vlees en beenderen, zoals gij ziet dat Ik heb (Lukas 24:39).

De verschillende verschijningen van Jezus

Veel verschillende mensen zagen Jezus na de opstanding. De verschijningen waren als volgt.

Maria Magdalena

De eerste verschijning van Jezus was aan Maria Magdalena.

Toen zij dit nu gezegd had, keerde zij zich om en zag Jezus daar staan, en zij wist niet, dat het Jezus was. Jezus zeide tot haar: Vrouw, waarom weent gij? Wie zoekt gij?’ Toen zij dacht, dat hij de tuinman was, zeide zij tot hem: Heer, indien gij hem hebt weggedragen, zeg mij waar gij hem gelegd hebt, dan zal ik hem wegnemen. Jezus zeide tot haar: Maria! Zij keerde zich om en zeide tot hem: Rabboni! (dat wil zeggen: Leraar) (Johannes 20:14-16).

Deze verschijning was totaal onverwacht.

Maria de moeder van Jacobus, Salome, en Joanna

Jezus verscheen ook aan deze drie vrouwen. Dit gebeurde na de verschijning aan Maria Magdalena. Nadat een engel hun had verteld, dat Jezus was opgestaan, waren zij op weg om het Jezus’ discipelen te vertellen, toen zij de opgestane Christus ontmoetten

En zie, Jezus ontmoette hen en groette hen. En zij kwamen op en grepen zijn voeten vast en aanbaden hem (Mattheüs 28:9).

Opnieuw hebben we hier te maken met een onverwachte verschijning. Zoals het geval was met Maria Magdalena, raakten deze vrouwen het lichaam van Jezus aan.

Petrus

Petrus is de eerste persoon die genoemd wordt in Paulus’ lijst van getuigen, en is de eerste van de apostelen die de opgestane Christus ziet. Dit was een persoonlijke verschijning om hem gerust te stellen, want hij had zojuist zijn Heer verloochend. De evangeliën zwijgen volledig over de details van deze ontmoeting. Lucas schrijft slechts:

De Heer is inderdaad opgestaan, en is aan Simon verschenen! (Lucas 24:34).

Twee discipelen op de Emmaüsweg

Later op Paaszondag verscheen Jezus aan twee discipelen op de weg naar Emmaüs.

En zie, twee van hen gingen op diezelfde dag naar een dorp met de naam Emmaüs, dat ongeveer zeven mijl van Jeruzalem lag. En zij spraken met elkander over al deze dingen, die plaats hadden gehad. En het geschiedde, terwijl zij spraken en overlegden, dat Jezus zelf naderbij kwam en met hen begon te reizen. Maar hun ogen verhinderden hem te herkennen (Lucas 24:13-16).

Zoals bij de vrouwen het geval was, verwachtten deze twee discipelen niet dat Jezus zou opstaan. In feite verlieten zij Jeruzalem omdat zij de hoop in Hem hadden verloren.

De discipelen – Thomas afwezig

Dit is de laatste van de vijf verschijningen van Jezus op Paaszondag. Het vond plaats in de avond, waarschijnlijk in de bovenzaal waar Jezus het Avondmaal had ingesteld. Het is zowel in het evangelie van Lucas als in dat van Johannes opgetekend, zodat wij twee onafhankelijke verslagen hebben over wat er gebeurde. Johannes schreef:

Toen het dan avond was, op die dag, de eerste dag van de week, en toen de deuren gesloten waren waar de discipelen waren, uit vrees voor de Joden, kwam Jezus en stond in hun midden, en zeide tot hen: Vrede zij met u.” En toen hij dit gezegd had, toonde hij hun zijn handen en zijn zijde. De discipelen verheugden zich toen zij de Heer zagen. . . Maar Thomas, een van de twaalf, Didymus genaamd, was niet bij hen toen Jezus kwam (Johannes 20:19,20,24).

Alle discipelen

Acht dagen later verscheen Hij opnieuw – ditmaal met Thomas erbij.

En na acht dagen waren zijn discipelen weer binnen, en Thomas met hen. Jezus kwam, de deuren gesloten zijnde, en stond in het midden, en zeide: Vrede zij u! Toen zeide hij tot Thomas: Reik uw vinger hier, en zie naar mijne handen; en reik uw hand hier, en steek ze in mijne zijde. Wees niet ongelovig, maar gelovig.’ En Thomas antwoordde en zeide tot hem: Mijn Heer en mijn God!’ (Johannes 20:26-28).

Zeven discipelen aan het Meer van Galilea

Een andere verschijning was aan zeven discipelen aan het Meer van Galilea.

Na deze dingen openbaarde Jezus Zich opnieuw aan de discipelen aan het Meer van Tiberias, en Hij openbaarde Zich op deze wijze. Daar waren tezamen Simon Petrus, en Thomas, Didymus genaamd, en Nathanaël van Kana in Galilea, en de zonen van Zebedeüs, en twee andere van zijn discipelen (Johannes 21:1, 2).

Een berg in Galilea

Er is ook het verslag van Jezus verschijning voor zijn elf discipelen in Galilea.

Maar de elf discipelen gingen naar Galilea, naar de berg die Jezus had aangewezen. En toen zij Hem zagen, aanbaden zij Hem; maar sommigen twijfelden (Mattheüs 28:16,17).

Meer dan vijfhonderd mensen

Bij een andere gelegenheid verscheen Jezus aan meer dan vijfhonderd mensen tegelijk.

Daarna werd hij door meer dan vijfhonderd mensen tegelijk gezien, van wie het grootste deel tot op heden is gebleven, maar sommigen zijn ontslapen (1 Korintiërs 15:6).

Jacobus

De Schrift zegt ook, dat Jezus verscheen aan zijn halfbroer Jacobus.

Daarna verscheen hij aan Jacobus, daarna aan al de apostelen (1 Korinthe 15:7).

De bijzonderheden van deze verschijning zijn niet opgetekend.

Saul

Na Jezus’ hemelvaart verscheen Hij opnieuw – ditmaal aan Saul van Tarsus.

En terwijl hij reisde kwam hij in de nabijheid van Damascus, en plotseling scheen er een licht om hem heen vanuit de hemel. Toen viel hij op de grond en hoorde een stem tot hem zeggen: ‘Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij?’ En hij zei: “Wie bent U, Heer? En de Here zeide: Ik ben Jezus, dien gij vervolgt.’ (Handelingen 9:3-5).

Dit zijn de verschijningen van Jezus die het Nieuwe Testament optekent. Zij deden Zijn discipelen geloven dat Hij uit de dood was opgestaan. Lucas zegt dat Jezus Zichzelf levend toonde met vele overtuigende bewijzen.

Aan dezen toonde Hij Zich ook levend na Zijn lijden, door vele overtuigende bewijzen, terwijl Hij gedurende een periode van veertig dagen aan hen verscheen en sprak over de dingen die het koninkrijk Gods betreffen (Handelingen 1:3)

Samenvatting

De Bijbel zegt dat Jezus een aantal verschijningen deed na Zijn dood. Ze waren aan een aantal verschillende mensen gedurende een periode van veertig dagen. De Bijbel zegt specifiek dat Jezus op Paaszondag verscheen aan Maria Magdalena, de vrouwen die naar het graf van Jezus kwamen (Maria de moeder van Jacobus, Salome en Joanna), Petrus en twee discipelen op de Emmaüsweg. Hij verscheen ook aan de rest van de Twaalf discipelen, Thomas was er niet bij. Later verscheen hij aan hen met Thomas erbij. Er was ook een verschijning aan zeven discipelen aan het Meer van Galilea. Bij een andere gelegenheid verscheen hij aan meer dan vijfhonderd mensen tegelijk. Er is ook een verschijning aan Jacobus. Tenslotte verscheen Jezus aan Saulus van Tarsus – de man die de apostel Paulus werd. Deze verschijningen overtuigden Zijn discipelen, zonder enige twijfel, dat Hij uit de dood was opgestaan.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.