13 mei 1940.
Eerste toespraak als minister-president tot Lagerhuis
Op 10 mei 1940 werd Winston Churchill minister-president. Toen hij op 13 mei zijn kabinet ontmoette, vertelde hij hen dat “ik niets te bieden heb dan bloed, zwoegen, tranen en zweet.” Hij herhaalde die zin later op de dag toen hij het Lagerhuis om een motie van vertrouwen in zijn nieuwe regering van alle partijen vroeg. De reactie van Labour was hartverwarmend; de reactie van de Conservatieven was lauw. Zij wilden nog steeds Neville Chamberlain. Voor de eerste keer had het volk hoop, maar Churchill zei tegen generaal Ismay: “Arme mensen, arme mensen. Ze vertrouwen me, en ik kan ze niets anders geven dan een ramp voor een lange tijd.
Ik verzoek u,
Dat dit Huis de vorming van een regering verwelkomt, die de verenigde en onbuigzame vastberadenheid van de natie vertegenwoordigt om de oorlog met Duitsland tot een overwinnend einde te brengen.
http://ia800205.us.archive.org/19/items/Winston_Churchill/1940-05-13_BBC_Winston_Churchill_The_New_Administration.mp3
Op vrijdagavond jl. ontving ik Zijne Majesteit’s opdracht om een nieuwe regering te vormen. Het is de duidelijke wens en wil van het Parlement en de natie dat deze op de breedst mogelijke basis wordt opgezet en dat zij alle partijen omvat, zowel diegenen die de vorige regering steunden als ook de partijen van de oppositie. Ik heb het belangrijkste deel van deze taak volbracht. Er is een oorlogskabinet gevormd van vijf leden, die samen met de liberale oppositiepartijen de eenheid van de natie vertegenwoordigen. De drie partijleiders hebben toegezegd zitting te nemen in het oorlogskabinet of in een hoge uitvoerende functie. De drie gevechtsdiensten zijn bezet. Het was noodzakelijk dat dit in één dag werd gedaan, vanwege de extreme urgentie en strengheid van de gebeurtenissen. Een aantal andere posities, sleutelposities, zijn gisteren vervuld, en ik leg Zijne Majesteit vanavond nog een lijst voor. Ik hoop de benoeming van de belangrijkste ministers in de loop van morgen te kunnen voltooien. De benoeming van de andere ministers neemt gewoonlijk iets meer tijd in beslag, maar ik vertrouw erop dat, wanneer het Parlement weer bijeenkomt, dit deel van mijn taak zal zijn voltooid en dat de administratie in alle opzichten volledig zal zijn.
Ik achtte het in het algemeen belang voor te stellen dat het Parlement wordt bijeengeroepen om vandaag bijeen te komen. De heer Spreker stemde hiermee in en nam de nodige maatregelen, overeenkomstig de bevoegdheden die hem bij de resolutie van het Parlement waren verleend. Aan het einde van de werkzaamheden van vandaag zal worden voorgesteld de zitting te verdagen tot dinsdag 21 mei, met dien verstande dat, indien nodig, eerder kan worden vergaderd. De leden zullen zo spoedig mogelijk vernemen welke punten in die week aan de orde zullen komen. Ik nodig het Parlement nu uit, door middel van de motie die op mijn naam staat, zijn goedkeuring te hechten aan de genomen stappen en zijn vertrouwen in de nieuwe regering uit te spreken.
Het vormen van een regering van deze omvang en complexiteit is op zichzelf al een serieuze onderneming, maar men mag niet vergeten dat wij ons in het voorstadium bevinden van een van de grootste veldslagen uit de geschiedenis, dat wij op vele andere punten in Noorwegen en in Nederland in actie zijn, dat wij moeten worden voorbereid in de Middellandse Zee, dat de luchtstrijd voortduurt en dat vele voorbereidingen, zoals door mijn geachte vriend onder de Gangway zijn aangegeven, hier thuis moeten worden getroffen. In deze crisis hoop ik dat u mij vergeeft als ik vandaag niet uitvoerig het woord voer in het Parlement. Ik hoop dat al mijn vrienden en collega’s, of voormalige collega’s, die getroffen zijn door de politieke wederopbouw, begrip zullen hebben, alle begrip, voor het gebrek aan ceremonie waarmee ik heb moeten handelen. Ik zou tegen het Huis willen zeggen, zoals ik tegen degenen heb gezegd die zich bij deze regering hebben aangesloten: “Ik heb niets te bieden dan bloed, zwoegen, tranen en zweet.”
We hebben een beproeving van de meest pijnlijke soort voor ons. We hebben vele, vele lange maanden van strijd en lijden voor ons. U vraagt, wat is ons beleid? Dat kan ik u zeggen: Oorlog voeren, over zee, te land en door de lucht, met al onze kracht en met alle macht die God ons kan geven; oorlog voeren tegen een monsterlijke tirannie, nooit overtroffen in de duistere, betreurenswaardige lijst van menselijke misdaden. Dat is ons beleid. U vraagt, wat is ons doel? Ik kan u in één woord antwoorden: overwinning, overwinning ten koste van alles, overwinning ondanks alle terreur, overwinning, hoe lang en zwaar de weg ook is; want zonder overwinning is er geen overleven mogelijk. Laat dat duidelijk zijn; geen overleving voor het Britse Rijk, geen overleving voor alles waar het Britse Rijk voor heeft gestaan, geen overleving voor de drang en de impuls van de eeuwen, dat de mensheid voorwaarts zal gaan naar haar doel. Maar ik neem mijn taak op met veerkracht en hoop. Ik ben er zeker van dat onze zaak onder de mensen niet zal falen. Op dit moment voel ik mij gerechtigd de hulp van allen in te roepen, en ik zeg: “Kom dan, laten we samen voorwaarts gaan met onze verenigde kracht.”
Help de International Churchill Society te steunen – Word lid of doe vandaag nog een donatie.