De VN en het nucleaire tijdperk werden bijna gelijktijdig geboren. De verschrikking van de Tweede Wereldoorlog, met als hoogtepunt de nucleaire ontploffingen in Hiroshima en Nagasaki, maakte duidelijk dat het nucleaire vraagstuk moest worden aangepakt. In haar eerste resolutie richtte de Algemene Vergadering de VN-Commissie voor Atoomenergie op om de problemen aan te pakken die waren ontstaan door de ontdekking van atoomenergie. En een historische toespraak van de Amerikaanse president Dwight D. Eisenhower in 1953, “Atomen voor vrede”, leidde in 1957 tot de oprichting van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA).

Internationale Organisatie voor Atoomenergie

De Internationale Organisatie voor Atoomenergie werkt samen met haar lidstaten en meerdere partners wereldwijd aan de bevordering van een veilig, beveiligd en vreedzaam gebruik van nucleaire technologieën. De relatie van de IAEA met de Verenigde Naties wordt bepaald door een in 1957 ondertekende overeenkomst. Daarin is bepaald dat: “De Organisatie verbindt zich ertoe haar activiteiten uit te voeren overeenkomstig de doelstellingen en beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties ter bevordering van de vrede en de internationale samenwerking, en in overeenstemming met het beleid van de Verenigde Naties ter bevordering van de totstandbrenging van een gewaarborgde wereldwijde ontwapening en in overeenstemming met alle internationale overeenkomsten die overeenkomstig dit beleid worden gesloten.”

Kernenergie in cijfers

Op 31 december 2018 zijn er wereldwijd 30 landen die 451 kernreactoren in bedrijf hebben voor de opwekking van elektriciteit en zijn er 55 nieuwe kerncentrales in aanbouw. Eind 2018 vertrouwden 13 landen op kernenergie om ten minste een kwart van hun totale elektriciteit te leveren. In Frankrijk, Hongarije, Slowakije en Oekraïne is kernenergie zelfs goed voor meer dan de helft van de totale elektriciteitsproductie.

Nucleaire veiligheid

Nucleaire veiligheid is de verantwoordelijkheid van elke natie die gebruik maakt van nucleaire technologie. De IAEA werkt via het Department of Nuclear Safety and Security aan een sterk, duurzaam en zichtbaar wereldwijd kader voor nucleaire veiligheid en beveiliging ter bescherming van mens, maatschappij en milieu. Dit kader voorziet in de geharmoniseerde ontwikkeling en toepassing van veiligheids- en beveiligingsnormen, richtsnoeren en voorschriften; het heeft echter niet het mandaat om de toepassing van veiligheidsnormen in een land af te dwingen.

Chernobyl

Het ongeluk met de centrale van Tsjernobyl in Oekraïne in 1986 was het gevolg van een gebrekkig ontwerp van de reactor, die werd bediend door onvoldoende opgeleid personeel.

Tijdens de eerste vier jaar na het ongeluk in Tsjernobyl besloten de Sovjet-autoriteiten de gevolgen van de explosie grotendeels op nationaal niveau aan te pakken. Zonder steun van de Sovjet-Unie zochten de Verenigde Naties en hun partners naar manieren om noodhulp te verlenen, waaronder het beoordelen van de nucleaire veiligheid en de milieuomstandigheden in het besmette gebied, en het diagnosticeren van de verschillende medische aandoeningen die het gevolg waren van het ongeval.

Na het kernongeval in Tsjernobyl in 1986 werd de internationale samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid aanzienlijk geïntensiveerd: vier internationale veiligheidsverdragen, twee gedragscodes, fundamentele veiligheidsbeginselen en een corpus van wereldwijd erkende veiligheidsnormen van de IAEA werden ontwikkeld en goedgekeurd. De veiligheidsnormen van de IAEA weerspiegelen een internationale consensus over wat een hoog veiligheidsniveau is voor de bescherming van mens en milieu tegen de schadelijke effecten van ioniserende straling.

Fukushima

In maart 2011 liep de kerncentrale van Fukushima-Daiichi grote schade op door het falen van apparatuur na de grote Oost-Japanse aardbeving van magnitude 9.0 en de daaropvolgende tsunami. Het was het grootste civiele kernongeval sinds het ongeval in Tsjernobyl in 1986. Radioactief materiaal kwam vrij uit de beschadigde centrale en tienduizenden mensen werden geëvacueerd. Het Centrum voor incidenten en noodsituaties van de IAEA werd onmiddellijk volledig in werking gesteld en bracht een team samen van deskundigen op het gebied van nucleaire veiligheid, reactie op noodsituaties en stralingsbescherming. Het centrum verzamelde en analyseerde gegevens en bracht regelmatig verslag uit aan de lidstaten van de IAEA, internationale organisaties, de media en het publiek.

Drie maanden later organiseerde de IAEA een ministeriële conferentie over nucleaire veiligheid. Dit effende de weg voor de unanieme goedkeuring van het IAEA-actieplan inzake nucleaire veiligheid door de IAEA-lidstaten in september 2011, dat sindsdien de internationale samenwerking ter versterking van de mondiale nucleaire veiligheid heeft bevorderd.

Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (NPV)

Op grond van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (NPV) van 1968 voert de IAEA ter plaatse inspecties uit om te waarborgen dat nucleaire materialen alleen voor vreedzame doeleinden worden gebruikt. Vóór de oorlog in Irak in 2003 speelden de IAEA-inspecteurs een sleutelrol bij het aan het licht brengen en elimineren van de verboden wapenprogramma’s en vermogens van Irak. In 2005 kregen het bureau en zijn directeur-generaal, Mohamed ElBaradei, de Nobelprijs voor de vrede “voor hun inspanningen om te voorkomen dat kernenergie voor militaire doeleinden wordt gebruikt en om ervoor te zorgen dat kernenergie voor vreedzame doeleinden op de veiligst mogelijke manier wordt gebruikt.”

UN-Conferentie inzake ontwapening

De VN-Conferentie inzake ontwapening, het enige multilaterale onderhandelingsforum over ontwapening, heeft het Alomvattend Kernstopverdrag opgeleverd, dat in 1996 werd aangenomen. Het Bureau voor ontwapeningszaken bevordert nucleaire ontwapening en non-proliferatie. Het Comité voor het vreedzaam gebruik van de kosmische ruimte heeft in 1992 de beginselen inzake het gebruik van kernenergiebronnen in de kosmische ruimte opgesteld. Het Wetenschappelijk Comité van de VN inzake de gevolgen van atoomstraling rapporteert over de niveaus en gevolgen van blootstelling aan ioniserende straling, en levert de wetenschappelijke basis voor beschermings- en veiligheidsnormen wereldwijd.

Nucleair terrorisme

Om het gevaar van nucleair terrorisme aan te pakken, heeft de VN ook het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (Wenen, 1980) en het Internationaal Verdrag ter bestrijding van daden van nucleair terrorisme (2005) opgesteld.

Kernwapenvrije zones

De instelling van kernwapenvrije zones (NWFZ) is een regionale aanpak om de wereldwijde normen inzake nucleaire non-proliferatie en ontwapening te versterken en de internationale inspanningen voor vrede en veiligheid te consolideren. Artikel VII van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (NPV) bepaalt: “Niets in dit Verdrag doet afbreuk aan het recht van een groep staten om regionale verdragen te sluiten teneinde de totale afwezigheid van kernwapens op hun respectieve grondgebieden te verzekeren.”

Verdragen Betrokken bij de kernwapenvrije zones

De volgende verdragen vormen de basis voor de bestaande kernwapenvrije zones:

  • Verdrag van Tlatelolco – Verdrag tot verbod van kernwapens in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied
  • Verdrag van Rarotonga – Verdrag inzake een kernwapenvrije zone in het zuidelijk deel van de Stille Oceaan
  • Verdrag van Bangkok – Verdrag inzake de kernwapenvrije zone in Zuidoost-Azië
  • Verdrag inzake de kernwapenvrije zone in Zuidoost-Azië
  • Verdrag inzake de kernwapenvrije zone in Zuidoost-Azië.kernwapenvrije zone
  • Verdrag van Pelindaba – Verdrag inzake een kernwapenvrije zone in Afrika
  • Verdrag inzake een kernwapenvrije zone in Centraal-Azië

Multilaterale en bilaterale overeenkomsten inzake kernontwapening en wapenbeheersing

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.