Geschiedenis
Tijdens de religieuze opleving die het Amerikaanse grensgebied in het begin van de 19e eeuw overspoelde, begon William Miller (1782-1849), wiens speculaties de Adventistenbeweging op gang brachten, te prediken. Miller was, toen hij officier was in het Amerikaanse leger in de oorlog van 1812, een scepticus geworden. In de jaren 1820 bekeerde hij zich tot het Baptistengeloof en begon hij de Bijbel te bestuderen, vooral de profetische boeken Daniël en de Openbaring aan Johannes. Voornamelijk op basis van zijn interpretatie van Daniël 8:14, waarin sprake was van 2300 dagen, concludeerde hij dat Christus rond 1843 zou wederkomen. Hij begon te prediken in 1831 en ontpopte zich al snel als de leider van een volksbeweging. Naarmate het jaar 1843 naderde, voorspelde Miller meer specifiek dat Christus zou wederkomen tussen 21 maart 1843 en 21 maart 1844.
Miller en zijn volgelingen kregen te maken met zware spot vanwege zijn voorspellingen. Hoewel de verwachtingen werden gewekt toen in maart 1843 plotseling een komeet aan de nachtelijke hemel verscheen, voelden zij de grootste teleurstelling toen de voorspelde wederkomst niet plaatsvond in maart 1844. Nadat Miller zijn dwaling had bekend en de beweging had verlaten, stelde zijn volgeling Samuel Snow een nieuwe datum voor, 22 oktober 1844. Het uitblijven van de wederkomst van Christus op dat moment staat sindsdien in Adventistische kringen bekend als de Grote Teleurstelling. Het jaar daarop riepen degenen die nog geloofden in Millers profetische boodschap de Mutual Conference of Adventists bijeen om de problemen op te lossen. Het belangrijkste orgaan vormde een losjes samengestelde gemeenschap, de Evangelische Adventisten, die de basis werd van alle moderne Adventistische kerken.
Onder degenen die Miller’s profetie bleven accepteren waren Joseph Bates, James White, en White’s vrouw, Ellen Harmon White. Zij geloofden dat Miller de juiste datum had vastgesteld, maar de gebeurtenissen onjuist had geïnterpreteerd. Uit hun lezing van Daniël, hoofdstukken 8 en 9, concludeerden zij dat God was begonnen met de “reiniging van het hemels heiligdom” – d.w.z. een onderzoekend oordeel (een voor het menselijk oog onzichtbare handeling) dat vervolgens zou worden gevolgd door het uitspreken en uitvoeren van het vonnis van het oordeel (een toekomstige zichtbare gebeurtenis). In 1844 was God volgens hen begonnen met een onderzoek van alle namen in het Boek des Levens, en pas nadat dit voltooid was zou Christus verschijnen en zijn duizendjarig rijk beginnen. Zij stelden geen nieuwe datum vast voor die zichtbare verschijning, maar zij hielden vol dat de komst van Christus ophanden was. Zij kwamen ook tot de overtuiging dat de eredienst op de zevende dag, de zaterdag, gepast was voor christenen. De praktijk van de zaterdagse eredienst gaf de denominatie (opgericht in 1863) een nieuwe naam, de Zevende-dags Adventisten Kerk. De Zevende-dags Adventisten geloofden ook dat Ellen White de gave van profetie had, en haar lezingen en geschriften bepaalden de latere geloofsovertuigingen en praktijken van de kerk.
Andere Adventistische lichamen ontstonden in de 19e eeuw. Sommige, zoals de Advent Christian Church en de Life and Advent Union (die in 1964 fuseerde tot de Advent Christian Church), verwierpen zowel de profetische status van Ellen White als de zevende-dags aanbidding. Een andere groep, de International Bible Students Association, geïnspireerd door Miller en de Adventistische leer, werd in 1872 opgericht door de prediker Charles Taze Russell. In de dertiger jaren veranderde de organisatie haar naam in Jehovah’s Getuigen en werd daarmee de tweede succesvolle groepering die uit de oorspronkelijke Millerbeweging voortkwam. Een andere sabbatistische kerk, de Wereldwijde Kerk van God, ontstond in de jaren 1930; op haar hoogtepunt in de jaren 1980 had zij meer dan 100.000 leden. In de jaren 90 was de Wereldwijde Kerk van God bezig met een proces van doctrinaire herwaardering die ertoe leidde dat zij afstand deed van de overtuigingen die zij had geërfd van het Adventisme en zich aansloot bij de grotere Evangelische beweging.
Het geloof in de naleving van de Sabbat bracht een nieuwe waardering van de Hebreeuwse Bijbel (het Oude Testament) met zich mee. De Zevende-dags Adventisten aanvaardden de Oud Testamentische dieetvoorschriften, waaruit hun huidige nadruk op gezondheid voortkwam. In 1900 richtten twee leden van de kerk, John Harvey Kellogg en zijn broer W.K. Kellogg, de Sanitas Food Company op, later de Kellogg Company genoemd, om een gezond ontbijtgranenproduct op de markt te brengen dat was geserveerd in een kerkelijk sanatorium dat werd geleid door John Harvey Kellogg. (Onder de vele prominente patiënten van het sanatorium bevond zich C.W. Post, later de oprichter van de Postum Cereal Company). De nadruk van de kerk op gezond leven en preventieve geneeskunde werd nog versterkt door de oprichting in 1908 van een keten van uitstekende medische instellingen. De kerk werd een pionier op het gebied van medische missies en richtte honderden ziekenhuizen, medische centra, klinieken en sanatoria op in de Verenigde Staten en de rest van de wereld.