Allergic broncho-pulmonary aspergillosis is een aandoening waarbij de patiënt een allergische reactie ontwikkelt op de sporen van Aspergillus-schimmels. ABPA wordt voornamelijk aangetroffen bij patiënten met astma, hoewel dit niet altijd het geval is. De aandoening kan echter ook voorkomen bij mensen met cystische fibrose en bronchiëctasieën.
Er is nog geen volledige genezing voor ABPA, dus wordt de aandoening behandeld met steroïden en antischimmelmiddelen om te voorkomen dat longschade optreedt. De schimmel vestigt zich in de longen en groeit in de luchtruimten diep van binnen. De schimmel dringt het longweefsel zelf niet binnen (het is niet-invasief) maar vormt een permanente bron van irritatie en allergische reactie.
Lijders aan ABPA vinden dat elke plaats met verhoogde niveaus van schimmelsporen in de lucht ernstige astmatische reacties kan uitlokken – b.v. composthopen, vochtige gebouwen en zelfs de buitenlucht op sommige plaatsen in bepaalde perioden van het jaar. Vermijd overmatige blootstelling – binnenshuis blijven of een N95/FFP2-facemasker gebruiken kan raadzaam zijn wanneer dit een probleem voor u is.
Diagnose
Er zijn acht criteria die zijn gesuggereerd als aanwijzing voor ABPA.
- Episodische piepende ademhaling (astma)
- Eosinofilie (toename van het aantal bepaalde witte bloedlichaampjes die ziekte bestrijden)
- Immediate huidtest op Aspergillus-antigenen
- Precipiterende (IgG) antistoffen tegen Aspergillus
- Gevhoogd totaal IgE
- Gevhoogd Aspergillus-specifiek IgE
- Centrale bronchiectase (verwijding van de luchtwegen)
- Historie van pulmonale infiltraten (te zien op röntgenfoto)
Als een patiënt alle acht bovenstaande heeft, is de diagnose zeker.
Als een patiënt er zeven heeft, is de diagnose ABPA zeer waarschijnlijk.
Als de patiënt astma, eosinofilie en een voorgeschiedenis van infiltraten heeft, dan moet ABPA als mogelijk worden beschouwd en kunnen de andere tests worden gedaan om te proberen het te bevestigen.
Als de patiënt minder dan zeven van de bovenstaande heeft, wordt de diagnose minder zeker. Als een snel antwoord nodig is of de voorkeur heeft en als de gezondheid van de patiënt het toelaat, dan is een biopsie een zeer goede manier om de diagnose te stellen.
De diagnose Cystic Fibrosis is een beetje anders.
Behandeling
Behandeling bestaat uit langdurig gebruik van steroïden (b.v. prednisolon) om de ontsteking en de longschade te verminderen. Er zijn verschillende potentiële problemen met het gebruik van steroïden gedurende lange perioden, maar hun gebruik is van vitaal belang om te voorkomen dat de ziekte zich ontwikkelt.
We kunnen nu vaak de hoeveelheid steroïden die ABPA-patiënten innemen verminderen door de patiënt een antischimmelmedicijn te geven zoals itraconazol (b.v. Sporanox, maar er zijn nu verschillende merknamen). Dit lijkt de schimmel onder controle te houden en sommige mensen kunnen gedurende een bepaalde periode volledig stoppen met het innemen van steroïden.
Een andere manier om de behoefte aan steroïden te verminderen is het verminderen van de ontsteking. Dit is nog een experimentele behandeling, maar een nieuw geneesmiddel genaamd anti-IgE (omalizumab) is effectief gebleken in een onderzoek met één patiënt. Dit geneesmiddel werkt door een bestanddeel van het immuunsysteem, IgE genaamd, rechtstreeks te remmen. Een van de functies van IgE is het bevorderen van ontstekingen en in dit geval wordt het permanent ingeschakeld door de aspergillose-infectie, zodat de ontsteking permanent aanwezig is en littekenvorming veroorzaakt (IgE zou normaal gesproken na een paar dagen worden uitgeschakeld). Het remmen van IgE met omalizumab vermindert de ontsteking en vermindert zo de behoefte aan steroïden.
Het is bekend dat veel astmapatiënten schimmelallergieën hebben, en dat een groot deel daarvan ABPA heeft, waarvan sommigen mogelijk niet gediagnosticeerd zijn. Het aantal gediagnosticeerden met astma groeit voortdurend.
Jongeren met Cystic Fibrosis lijden soms ook aan ABPA, wat verdere complicaties oplevert bij hun behandeling.
Lijders aan de genetische aandoening Chronische Granulomateuze Stoornis (CGD) kunnen ook vatbaar zijn voor het ontwikkelen van Aspergillus-infecties.
Prognose
Er is momenteel geen genezing voor ABPA, maar beheer van de ontsteking en littekenvorming met behulp van itraconazol en steroïden slaagt er meestal in de symptomen gedurende vele jaren te stabiliseren.
ABPA kan zeer zelden overgaan in CPA.
Dit is een betrekkelijk “jonge” ziekte (voor het eerst gemeld in 1952) met een lange periode van infectie, zodat het tijd kost voordat de resultaten op lange termijn van verbeteringen in de zorg duidelijk worden. De identificatie van een schimmelelement in andere ernstige astma’s suggereert dat ABPA wel eens veel meer zou kunnen voorkomen dan werd gedacht. ABPA begint zijn imago van een zeldzame en ongewone infectie te verliezen en hopelijk zal dat leiden tot een groter bewustzijn en een beter beheer van de ziekte.