Ammon Shea heeft onlangs een jaar van zijn leven besteed aan het van begin tot eind lezen van de OED. De komende maanden zal hij wekelijks blogs plaatsen over de inzichten, juweeltjes en gedachten over taal die uit deze ervaring voortkwamen. Zijn boek, Reading the OED, is gepubliceerd door Perigee, dus ga het zeker kopen in je plaatselijke boekhandel. In het bericht hieronder bekijkt Ammon wie het eerste Amerikaanse woordenboek schreef.

Samuel Johnson schreef niet het eerste Engelse woordenboek, een feit dat vaak over het hoofd wordt gezien, ondanks de inspanningen van een aantal voortreffelijke Johnson-geleerden, zoals Jack Lynch, om de wereld van deze opvatting te ontdoen. Maar hij schreef wel het eerste Amerikaanse woordenboek.

Het was eigenlijk Samuel Johnson Jr. die in 1798 het eerste Engelse woordenboek in Amerika schreef; een schoolmeester die geen relatie had met de beroemde lexicograaf van eerder in de 18e eeuw, een snippet feit dat elke lexicografische historicus die ik ben tegengekomen lijkt te verrukken.

(Het eerste woordenboek dat in Amerika werd gepubliceerd was een herziene editie uit 1788 van een werk van William Perry – The Royal Standard English Dictionary, maar het was niet geschreven door een Amerikaan.)

Dit is geen waarheid die voor de wereld verborgen is gebleven – veel historici en schrijvers hebben nota genomen van de Amerikaan Johnson en zijn bijdrage aan woordenboeken aan deze kant van de Atlantische Oceaan. En toch blijft de hardnekkige opvatting bestaan dat Noah Webster op de een of andere manier het eerste Amerikaanse woordenboek heeft geschreven.

Als je op Google Books zoekt naar de frase “eerste Amerikaanse woordenboek” zijn er iets meer dan 500 treffers, waarvan sommige herhalend zijn of niet van toepassing. De rest lijkt min of meer gelijk verdeeld tussen het toeschrijven van dit werk aan Johnson en Webster.

Frank H. Vizetelly, de voormalige redacteur van het Funk en Wagnalls woordenboek, maakt melding van Samuel Johnson als de eerste Amerikaanse woordenboekmaker in zijn boek uit 1915, The Development of the Dictionary of the English Language. Echter, kort na deze hit op Google Books is een vermelding dat The Twentieth Century Biographical Dictionary of Notable Americans over Websters woordenboek zegt dat “het het eerste Amerikaanse woordenboek was.”

The Journal of American History, gepubliceerd door de National Historical Society in 1909, verwijst naar Webster als “Schrijver van het eerste Amerikaanse woordenboek”, en, meer recent, in History For Little Pilgrims (1998, Christian Liberty Press) lezen we dat “In 1807 begon Webster aan het grootste werk dat God voor hem bereid had te doen – het schrijven van het eerste Amerikaanse woordenboek.”

Maar het is niet alleen in verouderde teksten en evangelische publicaties dat men deze verkeerde toeschrijving aantreft – in een boek uit 1997 dat mij tamelijk academisch georiënteerd en onderzocht lijkt, staat de volgende regel: “Webster was een briljant taalkundige die het eerste Amerikaanse woordenboek schreef en verantwoordelijk is voor alle verschillen in de Amerikaanse spelling.”

Ik wil niet klaroengeschal laten horen over hoe de arme Samuel Johnson Jr. van zijn verdiende loon en roem is beroofd, noch wil ik dat de nagedachtenis van Noah Webster nog meer wordt gehekeld dan al het geval is. Maar ik vind het wel fascinerend om te zien op welke verschillende manieren een fout kan worden gekweekt.

Velen van de auteurs die beweren dat Noah Webster het eerste Amerikaanse woordenboek heeft geschreven, waren zich waarschijnlijk bewust van het feit dat er eerdere woordenboeken kunnen zijn geweest, maar kozen er om de een of andere reden voor om te geloven dat Websters eerste een ‘echt’ Amerikaans werk was, hetzij omdat het een patriottischer spelling leek te hebben, hetzij een grotere mate van vroomheid. Anderen schijnen zich gewoon te hebben gebaseerd op een soort algemene kennis die hen informeerde dat Webster de eerste Amerikaanse lexicograaf moest zijn geweest – waarom zouden we anders zoveel over hem horen?

Ik heb me vroeger heel wat ergernis op de hals gehaald als ik dit soort fouten vond. Waarom ik dat nodig vond is me niet helemaal duidelijk – ik had immers zelf geen grote ontdekking gedaan; ik heb alleen een auteur gelezen die de feiten beter beheerst dan sommige anderen. Nu vind ik het altijd interessant om algemeen aanvaarde overtuigingen te ontdekken die gewoon onjuist zijn – en het helpt me eraan herinneren dat ik mijn eigen gekoesterde en warrige verzameling heb van dingen die ik ‘gewoon weet’. En hoe meer de tijd verstrijkt, hoe meer ik ervan overtuigd raak dat ‘dingen die ik gewoon weet’ niets meer is dan een eufemisme voor ‘vergissingen’.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.