Description: Zuidelijke Luipaardkikkers (Rana spenocephala) zijn middelgrote kikkers — 2 – 3,5 in (5,1 – 8,9 cm), die bruinachtig tot groen van grondkleur zijn met grote donkergroene tot bruine vlekken op zijn rug, flanken en poten (vlekken op de flanken en poten kunnen kleiner zijn dan die op de rug). De bovenkaak heeft een lichte, soms gele streep. De vergelijkbare pikhalskikker (Rana palustris) heeft vierkante vlekken die meestal in rijen zijn gerangschikt en een fel oranje verkleuring aan de binnenkant van de poten.
Wereld en leefgebied: Luipaardkikkers komen voor in het hele Zuidoosten, inclusief heel Georgia en South Carolina. Ze broeden in vrijwel elke ondiepe zoetwater habitat, met name wetlands die geen vis hebben en kunnen ook worden gevonden in licht brak water.
Habitats: Hoewel Luipaardkikkers vaak in de buurt van water worden aangetroffen, zijn ze meer terrestrisch dan andere ranskikkers en kunnen ze vaak ver van water worden aangetroffen. Ze zijn zowel overdag als ’s nachts actief en kunnen in grote aantallen worden waargenomen tijdens regenachtige nachten. Luipaardkikkers broeden hoofdzakelijk in de winter en de lente, maar soms ook in de herfst. Vaak zal een zware regenbui in de winter een explosieve voortplanting bij deze soort veroorzaken.
Oproep: De roep van de Luipaardkikker is een gniffelend gekwaak.
Conservation Status: Luipaardkikkers komen algemeen voor in onze regio en zijn niet beschermd.
Account Author: Carmel Norman, Universiteit van Georgia – bewerkt door J.D. Willson