Kayagŭm, ook gespeld als kayakŭm of kayakeum of gayageum, Koreaanse plankzither met 12 zijden snaren, 12 beweegbare bruggen, en een convex bovenvlak. Gemaakt van paulowniahout, vormt het een rechthoek van ongeveer 160 cm lang en 30 cm breed.
De speler, die op de grond zit, plaatst een uiteinde van het instrument op de rechterknie terwijl het andere uiteinde op de grond rust. De snaren worden rechts van de bruggen met de duim en de eerste drie vingers van de rechterhand aangeslagen, en de linkerhand drukt op of trekt aan de snaren links van de bruggen, waardoor microtonale versieringen van de toonhoogte en het brede vibrato ontstaan dat typisch is voor Koreaanse muziek.
De kayagŭm staat bekend als het nationale instrument van Korea en wordt bespeeld in vele vocale en instrumentale genres, vaak begeleid door de changgo-drum. Er zijn drie varianten van de kayagŭm, die allemaal geassocieerd zijn met bepaalde muzieksoorten: de kayagŭm voor hofmuziek en klassieke ensembles, de kayagŭm voor volksmuziek en virtuoze muziek (zoals de sanjo, het muziekgenre waaraan hij zijn naam ontleent), en de “verbeterde” kayagŭm voor moderne composities. De kayagŭm is verwant aan de Chinese zheng, de Japanse koto en wagon, en de Koreaanse kŏmungo.