Wade, haar moeder en twee jongere broers verlieten hun huis in het centrum van Gettysburg en reisden naar het huis van haar zus, Georgia Anna Wade McClellan op 528 Baltimore Street om haar en haar pasgeboren kind bij te staan. Het was 1 juli 1863, tijdens de eerste dag van de gevechten van de Slag om Gettysburg. Meer dan 150 kogels troffen het huis van McClellan tijdens de gevechten.
Om ongeveer 8 uur ’s morgens op 3 juli was Wade deeg aan het kneden voor brood toen een Minié kogel door de keukendeur en de woonkamerdeur van het huis van haar zuster kwam en haar trof. De kogel doorboorde haar linkerschouderblad, ging door haar hart en kwam terecht in haar korset. Ze was op slag dood. Het is niet zeker welke kant het fatale schot afvuurde, maar sommige auteurs schrijven het toe aan een onbekende Geconfedereerde scherpschutter.
Wade’s moeder hoorde haar op de grond vallen en ging haar zus Georgia in de andere kamer vertellen dat haar zus was doodgeschoten; twee soldaten van de Unie kwamen van boven toen ze het geschreeuw van de vrouwen hoorden. Zij begroeven Wade’s lichaam tijdelijk in de achtertuin van het McClellan huis, in een kist die oorspronkelijk bestemd was voor de Confederale Generaal William Barksdale. In januari 1864 werd haar lichaam overgebracht naar de begraafplaats van de Duitse Hervormde Kerk in Stratton Street. Haar laatste rustplaats is op de Evergreen Cemetery in Gettysburg. Op 4 juli bakte haar moeder 15 broden met het deeg dat Wade had gekneed.
In 1882 stemde de Senaat van de Verenigde Staten voor toekenning van een pensioen aan Wade’s moeder, met als argument dat haar dochter was gesneuveld in dienst van de zaak van de Unie – brood bakken voor de soldaten.