Cytoskelet, een systeem van filamenten of vezels dat aanwezig is in het cytoplasma van eukaryote cellen (cellen met een kern). Het cytoskelet organiseert andere bestanddelen van de cel, houdt de celvorm in stand, en is verantwoordelijk voor de voortbeweging van de cel zelf en de beweging van de verschillende organellen in de cel. De filamenten waaruit het cytoskelet is opgebouwd zijn zo klein dat hun bestaan pas werd ontdekt dankzij het grotere oplossend vermogen van de elektronenmicroscoop.
>
Drie belangrijke soorten filamenten vormen het cytoskelet: actinefilamenten, microtubuli, en intermediaire filamenten. Actinefilamenten komen in een cel voor in de vorm van mazen of bundels van parallelle vezels; zij bepalen mede de vorm van de cel en helpen hem ook zich aan het substraat te hechten. De voortdurend veranderende arrays van actinefilamenten helpen de cel bewegen en bemiddelen specifieke activiteiten in de cel, zoals celsplitsing tijdens mitose. Microtubuli zijn langere filamenten die zich voortdurend in elkaar zetten en uit elkaar halen; zij spelen een cruciale rol bij het verplaatsen van de dochterchromosomen naar de nieuw gevormde dochtercellen tijdens de mitose, en bundels microtubuli vormen de trilharen en flagellen die worden aangetroffen in protozoën en in de cellen van sommige meercellige dieren. Intermediaire filamenten zijn, in tegenstelling tot actinefilamenten en microtubuli, zeer stabiele structuren die het ware skelet van de cel vormen. Zij verankeren de kern en positioneren deze binnen de cel, en zij geven de cel zijn elastische eigenschappen en zijn vermogen om spanning te weerstaan.
In sommige gevallen kunnen andere eiwitten ook worden beschouwd als deel van het cytoskelet. Voorbeelden hiervan zijn septinen, die zich kunnen samenvoegen tot filamenten en aanhechtingsplaatsen vormen voor bepaalde soorten eiwitten, en spectrin, dat zich langs het intracellulaire oppervlak van het celmembraan verzamelt en helpt de celstructuur te handhaven.