Er zijn verschillende aardlagen die worden gevormd door verschillende materialen met verschillende dichtheid en fysische eigenschappen. Een van de meest cruciale eigenschappen van deze lagen is hun dichtheid. Eenvoudig gezegd kan dichtheid worden gedefinieerd als de zwaarte van een stof. Minder dichte lagen drijven bovenop dichtere lagen, zoals de aardmantel. De oceanische korst en de continentale korst zijn goede voorbeelden van minder dichte lagen. Beide drijven bovenop de dichtere mantel. Samen vormen deze lagen het bovenste deel van de aarde, dat gezamenlijk bekend staat als de korst.
Oceanische korst
De oceanische korst is het deel van de aardkorst waaruit de oceaanbekkens zijn opgebouwd. Dit deel, dat een dichtheid heeft van ongeveer 3,0 g/cm3, bestaat uit donkere basaltrotsen die mineralen en stoffen silicium, magnesium en zuurstof bevatten. Een uniek verschijnsel van recycling gebeurt met deze laag. Na verloop van tijd komt er vaste mantel aan de onderkant van de oceaankorst, waardoor er twee lagen ontstaan. Door het extra gewicht zakt de laag in de aardmantel, wat leidt tot periodiek smelten en recyclen van de continentale korst.
Continentale korst
De continentale korst is dat deel van de korst dat het aardoppervlak vormt. In feite bestaat ongeveer 40% van de oppervlakte van de aarde uit deze laag. De gesteenten in deze laag bestaan uit lichtgekleurd graniet dat rijk is aan mineralen en stoffen als aluminium, zuurstof en silicium. De continentale korst heeft een dichtheid van ongeveer 2,6 g/cm3, waardoor de continenten van de wereld op één plaats blijven.
Verschil tussen oceanische en continentale korst
Het eerste verschil tussen de twee lagen zit in de samenstelling van de gesteenten. De oceanische korst bestaat voornamelijk uit donkere basaltgesteenten die rijk zijn aan mineralen en stoffen als silicium en magnesium. De continentale korst daarentegen bestaat uit lichtgekleurde granietrotsen die vol zitten met stoffen als zuurstof en silicium. Het verschil in samenstelling tussen de mantel en de twee lagen van de korst wordt in stand gehouden door een proces dat bekend staat als gedeeltelijk smelten. Het komt erop neer dat wanneer een gesteente begint te smelten, maar niet helemaal smelt, sommige mineralen en stoffen door het smeltende gesteente verloren gaan, terwijl andere worden vastgehouden. Bijgevolg krijgt de laag onder het gedeeltelijk gesmolten gesteente deze nieuwe mineralen en stoffen, waardoor die laag dichter wordt dan de laag erboven.
Een ander verschil komt in de dichtheid van de twee lagen. Uit de beschrijvingen blijkt duidelijk dat de oceanische korst een hogere dichtheid heeft dan de meer drijvende continentale korst, omdat de laatste op de eerste drijft. In technisch opzicht heeft de continentale korst een dichtheid van ongeveer 3,0 g/cm3 vergeleken met 2,6 g/cm3 van de continentale korst. Bovendien is de continentale korst veel dikker dan de oceanische korst.
De continentale korst is ouder dan de oceanische korst. Dit feit kan eenvoudig worden verklaard door het recycling proces van de oceanische korst. Het recycling proces gebeurt niet met de continentale laag. Dit zorgt er dus voor dat de oceanische laag geologisch gezien altijd jonger is.