Een overzicht uit 2014, gepubliceerd in Seminars in Thoracic and Cardiovascular Surgery, stelt voor dat bepaalde genen en hormonen bijdragen aan een verhoogde sterfte aan longkanker bij vrouwen.
Genetica
De onderzoekers hebben verschillende genen geïdentificeerd die de verschillende percentages van longkanker bij vrouwen en mannen kunnen verklaren. Een persoon kan sommige van deze genen erven, terwijl blootstelling aan tabak andere activeert.
KRAS
KRAS is een gen, en elke mutatie daarin kan kankertumoren sneller doen groeien. Een mutatie kan de tumoren ook een grotere kans op uitzaaiing geven.
De review suggereert dat KRAS-mutaties de groei van longkanker agressiever kunnen maken na blootstelling aan oestrogeen, een vrouwelijk geslachtshormoon, en ook aan andere hormonen.
GRPR
In het overzicht wordt de activiteit van de maagpeptidereceptor (GRPR) in verband gebracht met de groei van kankercellen.
Deze receptor is actiever bij vrouwen, en blootstelling aan oestrogeen kan de effecten ervan versterken.
EGFR
Epidermale groeifactor (EGFR) is een eiwit dat vaak aanwezig is bij mensen met longkanker. Mutaties in het gen dat EGFR produceert, komen aanzienlijk vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.
HER2 is een onderdeel van de EGFR-groep van genen die in veel gevallen van adenocarcinoom aanwezig is. HER2 heeft verbanden met slechtere overlevingskansen bij vrouwen met longkanker.
Estrogen
Onderzoekers hebben oestrogeenreceptoren gevonden op longkankercellen van mannen en vrouwen.
Hetzelfde overzicht uit 2014 over genen en hormonen bij de ontwikkeling van longkanker suggereerde dat oestrogeen de groei van tumorcellen bevordert. Het heeft ook de kankeronderdrukkende effecten aangetoond van behandelingen die oestrogeen blokkeren.
Lange blootstelling aan oestrogeen kan het risico op longkanker beïnvloeden. Factoren die de oestrogeenspiegel kunnen beïnvloeden zijn:
- het aantal zwangerschappen, indien aanwezig
- de leeftijd bij de eerste menstruatie
- de leeftijd waarop de menopauze begon