Dit artikel is een verkenning van de specifieke passages die homoseksueel gedrag noemen, maar het is belangrijk om te onthouden dat Gods blauwdruk voor seksualiteit door de hele Schrift is verweven, van Genesis tot Openbaring. De passages hieronder moeten worden geplaatst in het bredere bijbelse kader van onderwijs over seks.

Het is voor veel mensen een verrassing om te ontdekken dat er slechts een handvol passages in de Bijbel zijn waarin relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht rechtstreeks worden genoemd. Maar ondanks de zeldzame vermelding, waar het onderwerp wel aan de orde komt, heeft de Bijbel er een aantal zeer belangrijke dingen over te zeggen. We moeten ze begrijpen als we de dubbele fout willen vermijden van homofobie en denken dat God onverschillig is over hoe we onze seksualiteit gebruiken.

De eerste twee passages die homoseksualiteit direct noemen komen uit het Oude Testament, de andere drie komen uit het Nieuwe Testament.

Genesis 19

Sodom is zo geassocieerd geraakt met homoseksueel gedrag dat zijn naam er vele jaren een bijwoord voor was. Maar is ‘sodomie’ werkelijk waar het in Sodom om gaat?

Het verslag beschrijft de mannen van de stad die proberen met geweld seks te hebben met twee engelachtige bezoekers aan de stad, die in de gedaante van mannen zijn verschenen. In latere delen van het Oude Testament wordt Sodom beschuldigd van een hele reeks zonden: onderdrukking, overspel, liegen, het helpen van misdadigers, arrogantie, zelfgenoegzaamheid en onverschilligheid tegenover de armen. In geen van deze teksten wordt zelfs homoseksueel gedrag genoemd. Dit heeft sommigen ertoe gebracht zich af te vragen of wij homoseksualiteit in het Genesisverhaal hebben gelezen, terwijl het in feite ging om sociale onderdrukking en onrechtvaardigheid. Maar een nadere beschouwing van de tekst maakt duidelijk dat het wel degelijk om homoseksualiteit ging.

Hoewel het Hebreeuwse woord voor ‘kennen’ (yada) gewoon ‘iemand leren kennen’ kan betekenen (en niet ‘seksueel leren kennen’), blijkt uit de agressie van de menigte (en Lot’s afschuwelijke poging om hen zijn dochters als alternatief aan te bieden) dat ze op zoek zijn naar veel meer dan sociale kennismaking. Vandaar wat er nu gebeurt: de engelen waarschuwen Lot dat het oordeel nabij is (v. 13).

In het Nieuwe Testament voegt Judas een belangrijk inzicht toe:

‘…zoals Sodom en Gomorra en de omliggende steden, die zich eveneens overgaven aan seksuele immoraliteit en onnatuurlijke begeerten najoegen, tot voorbeeld dienen door een straf van eeuwig vuur te ondergaan’
Jude 7

Wat er in Sodom gebeurde, is duidelijk bedoeld als een soort waarschuwend verhaal. Judas maakt duidelijk dat hun goddeloosheid seksuele immoraliteit inhield. Zij werden gestraft voor de seksuele zonde samen met de andere zonden waaraan zij schuldig waren.

Jude benadrukt ook de aard van hun seksuele verlangens: zij streefden ‘onnatuurlijke begeerte’ na (letterlijk: onnatuurlijk ‘vlees’). Sommigen hebben gesuggereerd dat dit verband houdt met het feit dat de bezoekers aan de stad engelen waren – Judas verwijst eerder in zijn brief naar de zonde van engelen. Maar deze engelen verschenen als mannen, en de schreeuwende menigte buiten het huis van Lot gaf er geen blijk van te weten dat ze engelen waren. Hun verlangen was om seks te hebben met de mannen die bij Lot verbleven. Met andere woorden, het was de homoseksuele aard van hun verlangens, en niet alleen de gewelddadige uiting ervan, die in het Nieuwe Testament wordt benadrukt.

Leviticus 18 & 20

Leviticus bevat twee bekende uitspraken over homoseksuele activiteit:

‘Gij zult niet liggen met een man als met een vrouw; het is een gruwel’
Leviticus 18:22

‘Indien een man met een man ligt als met een vrouw, hebben beiden een gruwel begaan; zij zullen zeker ter dood gebracht worden; hun bloed is op hen.’
Leviticus 20:13

Soms beweren mensen dat deze verzen staan in een boek met wetten waarvan geen enkele christen vindt dat we die vandaag de dag zouden moeten volgen. Daarom, zeggen ze, zijn de verboden op seks tussen mensen van hetzelfde geslacht nu niet van toepassing. Anderen merken op dat in de wet van het Oude Testament “een gruwel” vaak wordt gebruikt om afgoderij aan te duiden. Zij suggereren daarom dat deze verzen niet alle homoseksueel gedrag veroordelen, maar alleen de cultische prostitutie die verbonden is met heidense tempels.

De gebruikte taal is echter niet zo specifiek – het verwijst in algemene termen naar het liggen met een man ‘zoals met een vrouw’. Bovendien beschrijven de omringende verzen andere vormen van seksuele zonde (zoals incest, overspel en bestialiteit). Deze hebben niets te maken met heidense tempels of afgoderij, en christenen zouden erkennen dat ze vandaag de dag nog steeds verboden zijn. Het is moreel – niet alleen heidens religieus – gedrag dat hier bedoeld wordt. Bovendien benadrukt Leviticus 20:13 beide mannelijke partijen in gelijke mate. Dit suggereert ook dat algemene, consensuele homoseksuele activiteit op het spel staat (in tegenstelling tot verkrachting of een gedwongen relatie).

Romeinen 1:18-32

Terugkerend naar het Nieuwe Testament, heeft Romeinen 1 veel te zeggen over de aard en het karakter van homoseksueel gedrag.

In Romeinen 1:18-3:20 laat Paulus zien dat de hele wereld onrechtvaardig is in Gods ogen, en daarom verlossing nodig heeft. Romeinen 1:18-32 concentreert zich op de niet-Joodse wereld, en beschrijft hoe deze zich van God heeft afgekeerd en afgoderij heeft omarmd. De bijzondere details in de passage kunnen erop wijzen dat Paulus de Grieks-Romeinse cultuur rondom zijn lezers als voorbeeld gebruikt.

De heidense samenleving staat Gods toorn te wachten omdat zij de waarheid heeft onderdrukt die God over zichzelf in de schepping heeft geopenbaard (verzen 18-20). Paulus illustreert vervolgens hoe dit is gebeurd. Hij geeft drie voorbeelden van hoe wat bekend is geworden over God, is ingeruild voor iets anders. Zij ruilen de heerlijkheid van God in voor beelden van schepselen (vers 23). Zij ruilen de waarheid van God in voor een leugen, door geschapen dingen te aanbidden (vers 25). En ze verwerpen de kennis van God (vers 28), door ‘natuurlijke’ relaties te verruilen voor ‘onnatuurlijke’:

‘Daarom gaf God hen over aan oneervolle hartstochten. Want hun vrouwen hebben de natuurlijke betrekkingen ingeruild voor betrekkingen die tegennatuurlijk zijn; en ook de mannen hebben de natuurlijke betrekkingen met de vrouwen opgegeven en zijn in elkaars hartstocht verteerd; de mannen plegen schaamteloze handelingen met de mannen en ontvangen in zichzelf de straf voor hun dwaling’
Romans 1:26-27

Twee belangrijke en ontnuchterende waarheden komen uit deze verzen naar voren:

  1. Homoseksuele begeerte is niet wat God oorspronkelijk bedoeld heeft.
    Dit betekent niet dat homoseksuele begeerte het enige is wat God oorspronkelijk niet zo bedoeld heeft. Al onze verlangens zijn vervormd door de zonde. Maar Paulus beschrijft zowel lesbisch als mannelijk homoseksueel gedrag als ‘onnatuurlijk’. Sommigen hebben aangevoerd dat dit verwijst naar wat ‘natuurlijk’ is voor de mensen zelf – heteroseksuele mensen die homoseksuele activiteiten ontplooien en daarmee tegen hun ‘natuurlijke’ geaardheid ingaan. Volgens deze opvatting veroordeelt Paulus niet alle homoseksueel gedrag, maar alleen dat wat tegen de seksuele neigingen van de persoon zelf ingaat.
    Maar deze opvatting kan niet worden ondersteund door de passage zelf. De woorden voor ‘natuurlijk’ en ’tegen de natuur’ verwijzen niet naar onze subjectieve ervaring van wat voor ons natuurlijk aanvoelt, maar naar de vaste gang van zaken in de schepping. De natuur die volgens Paulus in strijd is met homoseksueel gedrag, is Gods doel voor ons, geopenbaard in de schepping en herhaald in de hele Schrift.
    De verwijzing van Paulus naar zowel lesbisch als mannelijk homoseksueel gedrag ondersteunt ook het idee dat hij alle homoseksuele activiteiten veroordeelt, en niet alleen de man-jongen relaties die in de Romeinse cultuur voorkwamen.
    De kracht van Paulus’ taalgebruik moet ons niet doen denken dat homoseksueel gedrag de ergste of enige vorm van zondig gedrag is. Paulus legt er misschien de nadruk op omdat het een bijzonder levendig voorbeeld is, of omdat het voor zijn lezers in Rome bijzonder relevant was gezien hun culturele context. Hoe dan ook, het illustreert iets dat voor ons allemaal geldt: als we God afwijzen, beginnen we te verlangen naar iets waarvoor we van nature niet zijn ontworpen. Zelfs degenen die verlangen naar heteroseksuele seks merken dat ze dat doen op een manier die niet volledig overeenkomt met het ontwerp van de Schepper voor seks. Er zijn in deze passage geen redenen om homoseksuele mensen apart te zetten voor een speciale veroordeling. Dezelfde passage klaagt ons allemaal aan.
  2. Onze verwrongen verlangens zijn een teken dat we ons van God hebben afgekeerd.
    Paulus schrijft dat naast het evangelie ‘de toorn van God vanuit de hemel wordt geopenbaard tegen alle goddeloosheid en ongerechtigheid van de mensen’ (Romeinen 1:18). Hoewel er op een dag een “dag van toorn zal zijn waarop Gods rechtvaardig oordeel zal worden geopenbaard” (Romeinen 2:5), is er reeds een hedendaagse uiting van Gods toorn tegen de zonde. Wij zien Gods toorn hierin: hij geeft ons wat wij willen.
    In antwoord op de uitwisselingen die Paulus heeft beschreven, zien we drie gevallen waarin God samenlevingen overgeeft om te leven in het wrak van onze zondige verlangens. Dit is zijn hedendaags oordeel tegen de zonde. Wij vragen om een werkelijkheid zonder Hem en Hij geeft ons er een voorproefje van.
    In elk geval resulteert de “overgave” in een intensivering van de zonde en de verdere afbraak van het menselijk gedrag. God geeft de mensheid over aan onreine lusten en oneervol lichamelijk gedrag (vers 24), en aan ‘oneervolle hartstochten’ (vers 26). Het inruilen van natuurlijke relaties voor onnatuurlijke leidt tot het overgegeven aan een ‘verdorven geest’ en de bloei van ‘allerlei ongerechtigheid’ die Paulus uitwerkt in een lange lijst van asociale gedragingen (vers 28-31). Zonde leidt tot oordeel, maar oordeel leidt ook tot verdere zonde.
    De aanwezigheid van al deze zondige daden herinnert ons eraan dat we leven in een wereld die zich op allerlei manieren moedwillig van God heeft afgekeerd, en daarom een voorproefje ervaart van Gods toorn en de uiteindelijke uitstorting daarvan op de dag des oordeels tegemoet ziet.
    Het is belangrijk om te erkennen dat Paulus hier spreekt in sociale in plaats van individuele termen. Hij beschrijft wat er gebeurt met de cultuur als geheel, eerder dan met bepaalde individuen. De aanwezigheid van begeerte van hetzelfde geslacht in sommigen van ons is geen aanwijzing dat wij ons meer van God hebben afgekeerd dan anderen. Maar het is wel een teken dat de mensheid als geheel dat heeft gedaan. Het is niet het enige teken, en in iedereen is er ongetwijfeld meer dan één teken. Maar het is een teken dat de menselijke natuur is veranderd van wat God oorspronkelijk had bedoeld.

1 Korintiërs 6:9-10

‘Of weet gij niet, dat de onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet zullen beërven? Laat u niet misleiden: noch de onzedelijken, noch de afgodendienaars, noch de echtbrekers, noch de homoseksuelen, noch de dieven, noch de hebzuchtigen, noch de dronkaards, noch de oplichters, zullen het Koninkrijk Gods beërven.’
1 Korintiërs 6:9-10

In deze verzen beschrijft Paulus verschillende soorten mensen die (tenzij ze zich bekeren) zullen worden uitgesloten van het Koninkrijk Gods. Vier soorten hebben betrekking op seksuele zonde, en twee daarvan specifiek op homoseksueel gedrag. De ESV neemt deze laatste en voegt ze samen als “mannen die homoseksualiteit beoefenen”, terwijl de NIV ze vertaalt als “mannelijke prostituees en homoseksuele delinquenten”.

De eerste van de termen die betrekking hebben op homoseksualiteit is malakoi, wat letterlijk vertaald ‘zachtaardigen’ betekent. In de klassieke literatuur kon het gebruikt worden als een pejoratieve term voor mannen die verwijfd waren, voor de jongere, passieve partner in een pederastieke (man-jongen) relatie, of om te verwijzen naar mannelijke prostituees (vandaar de vertaling van de NIV). In 1 Korintiërs 6 komt malakoi voor in een lijst die algemene vormen van seksuele zonde beschrijft, en de context suggereert dat Paulus het waarschijnlijk op een brede manier gebruikt om te verwijzen naar de passieve partners in homoseksuele gemeenschap.

De tweede term die Paulus gebruikt is arsenokoitai. Dit woord wordt gemaakt door ‘mannelijk’ (arsen) toe te voegen aan ‘gemeenschap’ (koites, letterlijk ‘bed’). Deze twee woorden worden gebruikt in de Griekse vertaling van Leviticus 18:22 en 20:13, wat suggereert dat Paulus terugverwijst naar deze twee passages. (Paulus heeft zojuist al een verband gelegd met Leviticus in 1 Korintiërs 5, waar hij de aanvaarding door de kerk veroordeelt van een man die samenwoont met de vrouw van zijn vader, met taal die een echo is van Leviticus 18:7-8.) Voor Paulus blijven de seksuele zonden die Leviticus verbiedt, verboden voor nieuwtestamentische christenen). Arsenokoitai, dus, is een algemene term voor mannelijke seks van hetzelfde geslacht. De combinatie met malakoi geeft aan dat Paulus zich richt tot zowel de actieve als de passieve partners in homoseksuele seks.

Wat betekent dit alles voor ons begrip van homoseksualiteit?

  1. Homoseksuele zonde is ernstig. Actieve onboetvaardige zondaars – inclusief degenen die actief betrokken zijn bij relaties van hetzelfde geslacht – zullen Gods koninkrijk niet binnengaan. Paulus dringt er bij ons op aan ons op dit punt niet te laten misleiden. Hij gaat ervan uit dat er mensen zullen zijn die deze leer ontkennen, en beweren dat sommige vormen van homoseksueel gedrag aanvaardbaar zijn voor God. Maar Paulus is duidelijk: homoseksueel gedrag leidt mensen naar het verderf. Dit is een ernstige zaak.
  2. Homoseksuele zonde is niet uniek. Paulus’ lijst omvat andere vormen van seksuele zonde (seksuele immoraliteit en overspel), en het omvat niet-seksuele vormen van zonde (dronkenschap en diefstal, bijvoorbeeld). Homoseksuele zonde is ongelooflijk ernstig, maar hebzucht is dat ook. We moeten niet suggereren dat homoseksuele seks de zonde van onze tijd is. Als we trouw willen zijn aan de Schrift, moeten we prediken tegen diefstal, hebzucht, dronkenschap, schelden en anderen bedriegen, waarvan er veel ook gebagatelliseerd worden in onze maatschappij, en die ook allemaal de onrechtvaardigen kenmerken.
  3. Homoseksuele zonde is niet onontkoombaar. Paulus vervolgt in vers 11: ‘En zo waren sommigen van u. Maar u bent gewassen, u bent geheiligd, u bent gerechtvaardigd in de naam van de Here Jezus Christus en door de Geest van God’ (1 Korintiërs 6:11).

Deze vormen van gedrag passen niet bij de Kerk van Jezus Christus, juist omdat het niet meer is wie wij zijn. Het is duidelijk dat sommige van de Korinthiërs actieve homoseksuelen waren geweest. Ooit leefden zij op deze manier. Maar nu niet meer. Zij zijn gewassen, geheiligd en gerechtvaardigd; vergeven, gereinigd van hun zonden, en apart gezet voor God. Zij hebben een nieuwe status en identiteit voor Hem.

Hoe ingebakken het ook kan zijn in iemands gedrag, homoseksueel gedrag is niet onontkoombaar. Het is mogelijk voor iemand die een praktiserende homoseksuele levensstijl heeft, om door God nieuw gemaakt te worden. Verleidingen en gevoelens kunnen wel blijven hangen. Dat Paulus zijn lezers waarschuwt om niet terug te vallen in hun vroegere levenswijze, wijst erop dat er nog steeds een verlangen is om dat te doen. Maar in Christus zijn we niet meer wie we waren. Degenen die uit een actieve homoseksuele levensstijl zijn gekomen, moeten begrijpen hoe ze zichzelf moeten zien. Wat ons toen definieerde, definieert ons nu niet meer.

1 Timotheüs 1:8-10

Hier schrijft Paulus:

‘De wet is niet opgesteld voor rechtvaardigen, maar voor wettelozen en ongehoorzamen, voor goddelozen en zondaars, voor onheiligen en profanen, voor hen die hun vaders en moeders slaan, voor moordenaars, voor seksueel ongehoorzamen, mannen die homoseksualiteit bedrijven, slavenhandelaars, leugenaars, meinedigen, en wat verder in strijd is met de gezonde leer’
1 Timoteüs. 1:9-10

Hij gebruikt opnieuw de term arsenokoitai (door de ESV vertaald met ‘mannen die homoseksualiteit praktiseren’ als een containerbegrip voor alle vormen van homoseksueel gedrag). Eveneens in overeenstemming met 1 Korintiërs wordt seks tussen mensen van hetzelfde geslacht genoemd naast andere veelomvattende zonden, zowel niet-seksuele als seksuele.

Deze gedragingen zijn kenmerkend voor hen die niet “rechtvaardig” zijn en voor wie de wet is gegeven, om overtuiging van zonde en de noodzaak van barmhartigheid te brengen. Al deze praktijken zijn in strijd met de “gezonde leer” en het evangelie. Zij zijn niet in overeenstemming met het leven dat christenen nu moeten leiden. Ze druisen in tegen de nieuwe identiteit die we in Christus hebben.

Conclusie

Pogingen om deze teksten te lezen als iets anders dan als een verbod op homoseksueel gedrag, werken uiteindelijk niet. De gewone lezing van elke passage is de juiste. Het zijn homoseksuele praktijken in het algemeen, en niet alleen bepaalde uitingen ervan, die in de Schrift verboden zijn. Het tegendeel proberen aan te tonen is de passages zelf geweld aandoen. Dezelfde teksten noemen homoseksualiteit naast vele andere gedragswijzen die ook tegen de wil van God zijn. Juist de passages die ons laten zien dat homoseksualiteit een zonde is, maken heel duidelijk dat het niet een unieke zonde is. Het is één voorbeeld van wat er mis is met ons allemaal.

De bovenstaande passages moeten gelezen worden in de context van het bredere onderwijs over seksualiteit in de Bijbel. We kunnen de goedheid van het bijbelse onderwijs over homoseksualiteit alleen volledig begrijpen als we Gods ontwerp voor seks binnen het huwelijk, het ontwerp voor gemeenschap, de voorziening van niet-seksuele intimiteit en de uiteindelijke hoop op de Nieuwe Schepping voor ons allemaal waarderen.

Voor verdere lectuur

Kevin DeYoung, What does the Bible really teach about homosexuality?

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.