Vraag: “Wat was de boodschap van Jezus aan de gemeente van Efeze in Openbaring?”
Antwoord: Openbaring 2 begint een serie korte brieven aan zeven gemeenten die bestonden in de tijd van de apostel Johannes in Klein-Azië (het huidige Turkije). Elk van deze boodschappen bevat informatie die op elke kerk van toepassing is, en uit deze boodschappen kunnen we lessen trekken die van toepassing zijn op ons eigen leven vandaag. De eerste brief is aan de gemeente in Efeze. Efeze was een stad aan de westkust van Klein-Azië, vlak bij de monding van de rivier de Cayster. De stad was beroemd om haar tempel van Diana (of Artemis, Handelingen 19:27), en pelgrims kwamen van over de hele mediterrane wereld naar Efeze om de godin te aanbidden.
Het eerste wat opvalt in deze brief aan de gemeente van Efeze is dat de boodschap afkomstig is van de Here Jezus Christus: “Aan de engel van de gemeente te Efeze . . .” (Openbaring 2:1). Dit is niet de boodschap van Johannes aan de gelovigen in Efeze; het is een boodschap van de Heer, Degene “die de zeven sterren in zijn rechterhand houdt en tussen de zeven gouden kandelaren wandelt”. De kandelaren zijn de kerken zelf, als lichten in een duistere wereld; de sterren zijn de voorgangers van de kerken, in Gods hand gehouden.
Jezus bevestigt de positieve daden van de Efeziërs: “Ik ken uw daden, uw harde werken en uw volharding. Ik weet dat jullie goddelozen niet kunnen verdragen, dat jullie hen die beweren apostelen te zijn maar het niet zijn, op de proef hebben gesteld en hen vals hebben bevonden. U hebt volhard en ontberingen doorstaan voor mijn naam, en bent niet moe geworden” (Openbaring 2:2-3). De Efezische gemeente was een hardwerkende groep gelovigen vol standvastigheid. Het strekt hun ook tot eer dat zij de wachters van de waarheid waren en geen compromissen sloten met kwaaddoeners, en dat zij geduldig volhardden in het verdragen van ontberingen.
Hoewel Jezus ook hun tekortkoming opmerkt: “Toch neem Ik dit tegen u in: Gij hebt uw eerste liefde verlaten” (Openbaring 2:4). Ze werkten hard, maar ze hadden niet meer dezelfde passie voor Christus als toen ze voor het eerst geloofden. Hun werk werd niet langer gemotiveerd door liefde.
Jezus riep de Efeziërs op zich te bekeren: “Gedenk van welke hoogte gij gevallen zijt! Bekeert u en doet wat gij eerst deedt” (Openbaring 2:5). In dit geval bestond de correctie erin dat zij zich de hoogte van hun vroegere liefde herinnerden, berouw toonden (van gedachten veranderden over hun huidige status), en terugkeerden naar hun vroegere manier van doen. Het was tijd voor opwekking in de kerk.
Jezus waarschuwt Zijn kerk voor een naderend oordeel als zij zich niet zouden bekeren: “Ik zal tot u komen en uw kandelaar van zijn plaats wegnemen” (Openbaring 2:5b). Met andere woorden, hun straf zou de ontbinding of vernietiging van de Efezische kerk zijn. Het licht in Efeze zou doven.
Jezus voegt er nog een aanbeveling aan toe met betrekking tot de zuiverheid van de leer: “Maar gij hebt dit in uw voordeel: Jullie haten de praktijken van de Nicolaïeten, die ik ook haat” (Openbaring 2:6). We weten niet veel over de Nicolaieten en hun doctrine, behalve dat het ketters waren. Irenaeus, een vroege kerkvader in Lyon (het huidige Frankrijk), schreef dat de Nicolaieten ontucht propageerden en een compromisstandpunt over het eten van voedsel dat aan afgoden was geofferd, wat velen leidde tot een ongeremde, vleselijke levensstijl.
Jezus belooft vervolgens een zegen aan hen die acht slaan op het woord: “Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, zal ik het recht geven te eten van de boom des levens, die in het paradijs Gods is” (Openbaring 2:7). De “boom des levens” en het “paradijs Gods” verwijzen naar de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde, waarover in Openbaring 21-22 wordt gesproken. Zij die overwinnen, of de “overwinnaars”, zijn eenvoudig gelovigen (1 Johannes 5:4-5). De gelovigen in Efeze konden uitzien naar de toekomstige heerlijkheid van de eeuwigheid met de Heer.
Net als de gemeente in Efeze kunnen wij gemakkelijk ten prooi vallen aan een kille, mechanische naleving van de godsdienst. Net als de Efeziërs hebben velen de neiging zich uitsluitend te richten op leerstellige zuiverheid en hard werken, met uitsluiting van ware liefde voor Christus. Zoals uit deze brief blijkt, kan geen enkele ijver voor de waarheid of morele rechtschapenheid een hart vol liefde voor Jezus vervangen (zie Johannes 14:21, 23; 1 Korintiërs 16:22).