Volgens Spreuken is “de vreze des Heren het begin der wijsheid” (Spr. 9:10; vgl. Ps. 111:10). Het Hebreeuwse woord voor “vrezen” (יראה; yirah) komt veel voor in de Israëlische Schriften, maar het roept vragen op bij Engelse lezers: Moedigt deze spreuk mensen aan om “bang” te zijn voor God? Zo ja, hoe leidt bang zijn dan tot wijsheid? Wat bedoelden de oude Israëlieten als zij het over “vrees” hadden? De verschillende connotaties van “vrees” in de Bijbel illustreren een belangrijke les: woorden hebben alleen betekenis in hun context. Daarom, om de implicatie van een bepaald woord te achterhalen, moet de lezer de omringende context raadplegen. Soms drukt יראה (angst) angst uit; in andere contexten duidt “angst” op eerbied, respect, of zelfs realisatie.

Wanneer Bijbellezers vragen naar de betekenis van een Hebreeuws woord, zouden zij kunnen veronderstellen dat er één enkel en semantisch stabiel antwoord is. Echter, de definities van woorden functioneren in geen enkele taal zo eenvoudig; in plaats daarvan kan hetzelfde woord twee verschillende betekenissen hebben, afhankelijk van de context. We zouden bijvoorbeeld kunnen zeggen: “Het uitzicht vanaf haar balkon kijkt uit over het park.” Maar we kunnen ook opmerken: “Hij ziet altijd belangrijke details over het hoofd.” In deze gevallen heeft “overziet” verschillende betekenissen die afhangen van de woorden eromheen. Hetzelfde kan gezegd worden van het Hebreeuwse ירא (yare; “vrezen”).

Palm 23 biedt een bekend voorbeeld van ירא (yare) in de betekenis van viscerale angst, maar de psalmist beweert dat Gods aanwezigheid een dergelijke angst wegneemt: “Al loop ik door het dal van de schaduw van de dood, ik zal (ירא; yare) geen kwaad vrezen, want U bent bij mij” (Ps 23:4). In dit geval beschrijft het gebed de dreigende dreiging van de “schaduw van de dood” (צלמות; tsalmavet), maar stelt dat de goddelijke nabijheid vertrouwen geeft in het aangezicht van de angst. De psalmist had verschillende andere woorden kunnen gebruiken om “angst” of “vrees” over te brengen, zoals God bijvoorbeeld doet in gesprek met Noach na de zondvloed: “De vrees (מורא; mora’) en vrees (חת; hoed) voor u zal op elk dier van het land en op elke vogel van de hemel zijn” (Gen. 9:2). Een andere mogelijkheid is dat de psalm andere woorden voor angst gebruikt, zoals Mozes doet met betrekking tot Gods vijanden: “Verschrikking (אימה; emah) en vrees (פחד; pahad) vallen op hen vanwege de grootheid van uw arm” (Exod 15:16). Er is geen enkel woord voor “vrees” in het Hebreeuws, en de verschillende termen kunnen meerdere betekenissen hebben; daarom hebben we de context van de woorden nodig om hun betekenis te bepalen.

Terugkerend naar Spreuken, het idee dat “vrees” voor God leidt tot wijsheid verschijnt in de context van ontvankelijk zijn voor instructie: “Geef aan een wijs mens en hij zal wijzer worden; onderwijs een rechtvaardig mens en hij zal bijleren. De vreze (יראה; yirah) des Heren is het begin der wijsheid, en de kennis (דעת; da’at) van de Heilige is inzicht” (Spr. 9:9-10). Hier paralelleert het woord voor “vrees” met het woord “kennis,” wat aantoont dat יראה (vrees) in deze context niets te maken heeft met bang zijn; in plaats daarvan betekent “vrees” “bewustzijn” of “realisatie.” In Spreuken 9:10 is “vrees voor de Heer” een andere manier om te zeggen “kennis van God”. Inderdaad, wanneer de Heer aan mensen verschijnt, zegt God snel: “Vrees niet” (על תירא; al tira’; bijv. Gen 15:1; Jgs 6:23; cf. Lc 1:30). In deze gevallen moedigt de Heer niet aan tot een angstig antwoord op de goddelijke aanwezigheid, maar eerder tot een geest van respect, eerbied en ontvankelijkheid.

BEGINT UW ONTDEKKINGSREIS

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.