Geschiedenis van de Nederlandse en Vlaamse schilderkunst
Vroeg-Nederlands (1400-1523)
Renaissanceschilderkunst (1520-1580)
Noordmaniërisme (1580-1615)
Nederlandse “Gouden Gouden Eeuw”-schilderkunst (1615-1702)
Vlaamse barokschilderkunst (1608-1700)
Lijst van Nederlandse schilders
Lijst van Vlaamse schilders
Vlaamse schilderkunst bloeide van het begin van de 15e eeuw tot de 17e eeuw, geleidelijk onderscheidde van de schilderkunst van de rest van de Lage Landen, met name het moderne Nederland. In de beginperiode, tot ongeveer 1520, wordt de schilderkunst van het hele gebied (vooral in de Anglofone wereld) doorgaans als één geheel beschouwd, als de Vroeg-Nederlandse schilderkunst. Deze werd gedomineerd door het Vlaamse zuiden, maar schilders uit het noorden waren ook belangrijk. De Hollandse en Vlaamse renaissanceschilderkunst, waarvan Antwerpen het centrum werd, bestrijkt de periode tot ongeveer 1580 of later, tegen het einde waarvan de noordelijke en zuidelijke Nederlanden politiek gescheiden waren geraakt. De Vlaamse barokschilderkunst was vooral belangrijk in de eerste helft van de 17e eeuw, gedomineerd door Rubens.
In theorie verwijst de term niet naar het moderne Vlaanderen, maar naar het graafschap Vlaanderen en aangrenzende gebieden van de Lage Landen, zoals het Doornikse en het hertogdom Brabant. Dit onderscheid, dat in het moderne België goed wordt begrepen, is echter door de meeste buitenlandse waarnemers en schrijvers altijd veronachtzaamd. Vlaanderen leverde de belangrijkste schilders van Noord-Europa en trok veel beloftevolle jonge schilders uit andere landen aan. Deze schilders werden uitgenodigd om aan buitenlandse hoven te werken en hadden een invloed in heel Europa. Sinds het einde van de Napoleontische tijd droegen de Vlaamse schilders opnieuw bij tot een reputatie die door de Oude Meesters was gevestigd.
De Frans-Vlaamse School voor muzikale compositie bloeide vanaf ongeveer dezelfde tijd.