De term “incapacitatie” wanneer gebruikt in de context van straffilosofie verwijst naar het effect van een straf in termen van het positief voorkomen van de veroordeelde persoon van het plegen van toekomstige overtredingen. Dit begrip verschilt van de theorie van de specifieke afschrikking, waarbij een dader wordt gestraft om hem/haar de specifieke gevolgen van zijn/haar overtreding te doen inzien. Incapacitatie beoogt toekomstige misdrijven te voorkomen door de mogelijkheid van de dader om overtredingen te begaan, weg te nemen.
Volgens deze theorie worden daders niet gerehabiliteerd. Criminelen worden in de gevangenis gestopt, niet om hen de consequenties van hun daden te leren, maar om hen in een zodanige omgeving te brengen dat zij niet tot misdrijven in staat zijn. Gevangenisstraf maakt de gevangene onbekwaam door hem fysiek weg te halen uit de maatschappij waar hij het misdrijf heeft gepleegd. Back-to-back levenslange gevangenisstraffen, three-strikes straffen, en andere wetten inzake recidivisten zijn allemaal voorbeelden van incapacitatie.
Volgens 18 U.S.C.S § 3553 is een van de doelen van strafoplegging “het publiek te beschermen tegen verdere misdaden van de beklaagde”. Incapacitatie kan worden genomen als een maatregel om de doelen van deze sectie te verwezenlijken.