Met de introductie van statistische software die grote datasets gemakkelijk kan verwerken, is een aantal staats- of landsbrede studies uitgevoerd om te onderzoeken of verjaardagen enig effect hebben op het sterftecijfer. De eerste grootschalige studie gebruikte de gegevens van 2.745.149 Californiërs die tussen 1969 en 1990 overleden. Na correctie voor verstorende factoren zoals seizoensgebondenheid van sterfgevallen, electieve chirurgie en mensen die op 29 februari geboren waren, was er een significante toename van sterfgevallen in de week voor de verjaardag van de persoon voor mannen, en in de week na de verjaardag voor vrouwen – in beide gevallen piekte de sterfte niet op de verjaardag, maar dicht er bij. Dit effect was consistent voor alle leeftijds- en rassencohorten.
Een soortgelijke studie onder 12.275.033 Zwitsers vond het hoogste sterftecijfer op de eigenlijke verjaardag (17% hoger dan de verwachte waarde), en het effect was het grootst voor 80-plussers; een andere studie op basis van Zwitserse gegevens vond een overschrijding van 13,8% en kon dit in verband brengen met specifieke oorzaken: hartaanval en beroerte (overwegend bij vrouwen) en zelfdoding en ongevallen (overwegend bij mannen), alsook een toename van sterfgevallen door kanker. Van de 25 miljoen Amerikanen die tussen 1998 en 2011 stierven, stierven 6,7% meer mensen op hun verjaardag dan verwacht, en het effect was het meest uitgesproken in het weekend en onder jongeren – onder 20- tot 29-jarigen bedroeg de overschrijding meer dan 25%. Een nog grotere overmatige sterfte werd aangetroffen bij de bevolking van Kiev, waar tussen 1990 en 2000 44,4% meer mannen dan verwacht en 36,2% meer vrouwen dan verwacht op hun verjaardag overleden. Kleinere biografische studies hebben ook een verjaardagseffect aangetoond binnen subpopulaties, zoals onder Major League Baseball (MLB) spelers en mensen met vermeldingen in de Encyclopedia of American History.
Gericht op zelfmoorddoden alleen, hebben grote studies bewijs gevonden voor een piek in zelfmoorden op of net na een verjaardag in Denemarken en Hongarije, maar niet in Beieren of Taiwan.
Andere studies hebben echter niet zo’n correlatie gevonden. In een studie over de bevolking van Denemarken en Oostenrijk (in totaal 2.052.680 sterfgevallen in die periode) werd vastgesteld dat, hoewel de levensduur van mensen de neiging vertoonde te correleren met hun geboortemaand, er geen consistent verjaardagseffect was, en dat mensen die in de herfst of winter waren geboren meer kans hadden te sterven in de maanden verder van hun verjaardag. Een studie van alle sterfgevallen door kanker in Duitsland van 1995 tot 2009 vond geen bewijs voor een geboortedagseffect, hoewel er wel een gerelateerd kersteffect werd gevonden. In een kleine studie van Leonard Zusne werden verjaardagseffecten gevonden bij zowel mannelijke als vrouwelijke cohorten, waarbij vrouwen meer kans hadden om onmiddellijk voor een verjaardag te overlijden en mannen meer kans hadden om onmiddellijk erna te sterven, maar dat wanneer het gemiddelde werd genomen er geen verjaardagseffect was bij de bevolking als geheel. Hetzelfde werd gevonden bij een studie van sterftegegevens in Engeland en Wales, waar er een statistisch significant verjaardagseffect was bij elke subgroep (mannen en vrouwen; nooit getrouwd, getrouwd, gescheiden en weduwe), maar dit werd niet waargenomen bij de bevolking als geheel.