Volledig beknopt
Hoofdstuk Inhoud
De Joodse bekeerlingen vermaand tegen het oordelen, en de niet-Joodse gelovigen tegen het verachten van de een de ander. (1-13) En de heidenen vermaand om er voor te waken aanstoot te geven in hun gebruik van onverschillige dingen. (14-23)
Commentaar op Romeinen 14:1-6
(Lees Romeinen 14:1-6)
Verschillen van mening overheersten zelfs onder de onmiddellijke volgelingen van Christus en hun discipelen. Noch heeft Paulus getracht er een eind aan te maken. Gedwongen instemming met enige leer, of overeenstemming met uiterlijke waarnemingen zonder overtuigd te zijn, zou huichelachtig zijn en van geen nut. Pogingen om absolute eenheid van gezindheid onder christenen tot stand te brengen zouden nutteloos zijn. Laat de christelijke gemeenschap niet verstoord worden door woordenstrijd. Het zal goed voor ons zijn om ons af te vragen, wanneer wij in de verleiding komen om onze broeders te minachten en te beschuldigen: Heeft God hen niet bezeten? En als Hij dat heeft gedaan, durf ik hen dan te verstoten? Laat de christen die zijn vrijheid gebruikt, zijn zwakke broeder niet verachten als onwetend en bijgelovig. Laat de scrupuleuze gelovige zijn broeder niet bekritiseren, omdat God hem aanvaard heeft, zonder acht te slaan op het onderscheid in vlees. Wij nemen de plaats van God in, wanneer wij zo oordelen over de gedachten en bedoelingen van anderen, die buiten ons gezichtsveld zijn. Het geval van de inachtneming van de dagen was ongeveer hetzelfde. Zij die wisten dat al deze dingen waren afgeschaft door de komst van Christus, hielden geen rekening met de feesten van de Joden. Maar het is niet genoeg dat ons geweten toestemt met wat wij doen; het is noodzakelijk dat het wordt bevestigd door het woord van God. Pas op voor handelen tegen een twijfelend geweten. Wij zijn allen geneigd onze eigen mening tot maatstaf der waarheid te maken, dingen zeker te achten, die anderen twijfelachtig voorkomen. Zo verachten of veroordelen christenen elkaar dikwijls, over twijfelachtige zaken van geen belang. Een dankbare achting voor God, de Auteur en Gever van al onze barmhartigheden, heiligt en verzoent ze.
Commentaar op Romeinen 14:7-13
(Lees Romeinen 14:7-13)
Hoewel sommigen zwak zijn, en anderen sterk, toch moeten allen overeenkomen niet voor zichzelf te leven. Niemand die zijn naam aan Christus heeft gegeven, is geoorloofd een zelfzoeker te zijn; dat is tegen het ware christendom. De zaak van ons leven is niet om onszelf te behagen, maar om God te behagen. Dat is het ware christendom, dat Christus alles in allen maakt. Hoewel christenen verschillende krachten, capaciteiten en praktijken hebben in mindere dingen, toch zijn zij allen van de Heer; allen kijken en dienen, en keuren zichzelf goed aan Christus. Hij is de Heer van hen die leven, om over hen te heersen; van hen die dood zijn, om hen te doen herleven, en hen op te wekken. Christenen moeten elkaar niet oordelen of verachten, want zowel de een als de ander moet binnenkort rekenschap afleggen. Een gelovig oog voor het oordeel van de grote dag, zou ondoordachte oordelen tot zwijgen brengen. Laat ieder zijn eigen hart en leven onderzoeken; wie streng is in het oordelen en zichzelf verootmoedigen, zal niet geneigd zijn zijn broeder te oordelen en te verachten. Wij moeten ervoor waken dingen te zeggen of te doen die anderen kunnen doen struikelen of vallen. Het ene betekent een mindere, het andere een grotere graad van belediging; dat wat een aanleiding kan zijn tot verdriet of schuld voor onze broeder.
Commentaar op Romeinen 14:14-18
(Lees Romeinen 14:14-18)
Christus gaat zacht om met hen die ware genade hebben, hoewel zij daarin zwak zijn. Overweeg de bedoeling van Christus’ dood: ook dat het trekken van een ziel tot zonde, het verderf van die ziel bedreigt. Heeft Christus Zichzelf verloochend voor onze broeders, om voor hen te sterven, en zullen wij onszelf niet verloochenen voor hen, om ons te onthouden van elke toegeeflijkheid? Wij kunnen onbeheerste tongen niet beletten kwaad te spreken, maar wij moeten hen geen aanleiding geven. Wij moeten onszelf in veel gevallen ontzeggen wat wij rechtmatig mogen doen, wanneer ons dat onze goede naam kan schaden. Over ons goede wordt vaak kwaad gesproken, omdat wij wettige dingen gebruiken op een onbarmhartige en zelfzuchtige manier. Laten wij, omdat wij waarde hechten aan de reputatie van het goede dat wij belijden en beoefenen, ernaar streven dat er niet kwaad over gesproken wordt. Rechtvaardigheid, vrede en vreugde zijn woorden die veel betekenen. Wat God betreft, is onze grootste zorg voor Hem te verschijnen, gerechtvaardigd door de dood van Christus, geheiligd door de Geest van Zijn genade; want de rechtvaardige Heer heeft gerechtigheid lief. Wat onze broeders en zusters betreft, dat is te leven in vrede en liefde en naastenliefde met hen; vrede te hebben met alle mensen. Wat onszelf betreft, is het vreugde in de Heilige Geest; die geestelijke vreugde die door de gezegende Geest in de harten van de gelovigen wordt gewrocht, die God beschouwt als hun verzoende Vader, en de hemel als hun verwachte tehuis. Alleen achting voor Christus bij het doen van onze plichten kan ze aanvaardbaar maken. Zij die het meest welgevallig zijn aan God, zijn het meest tevreden met Hem; en zij zijn het meest overvloedig in vrede en blijdschap in de Heilige Geest. Zij worden goedgekeurd door wijze en goede mensen; en de mening van anderen moet niet in acht genomen worden.
Commentaar op Romeinen 14:19-23
(Lees Romeinen 14:19-23)
Velen wensen vrede, en spreken er luidkeels voor, die niet de dingen volgen die vrede stichten. Lankmoedigheid, nederigheid, zelfverloochening en liefde maken de vrede. Wij kunnen elkaar niet tot opbouw zijn, terwijl wij twisten en twisten. Velen vernietigen voor spijs en drank het werk van God in zichzelf; niets vernietigt de ziel meer dan het verwennen en behagen van het vlees, en het vervullen van de begeerten ervan; zo worden anderen gekwetst, door moedwillig gegeven aanstoot. Wettige dingen kunnen onwettig gedaan worden, door broeders aanstoot te geven. Dit omvat alle onverschillige dingen, waardoor een broeder in zonde of moeilijkheden wordt getrokken, of zijn genaden, zijn troost of zijn voornemens worden verzwakt. Hebt gij geloof? Het is bedoeld voor kennis en helderheid wat betreft onze christelijke vrijheid. Geniet van de troost ervan, maar val anderen niet lastig door een verkeerd gebruik ervan. Noch mogen wij handelen tegen een twijfelende consciëntie. Hoe voortreffelijk zijn de zegeningen van Christus’ koninkrijk, dat niet bestaat in uiterlijke riten en ceremoniën, maar in gerechtigheid, vrede en blijdschap in de Heilige Geest! Hoe verkieslijk is de dienst van God boven alle andere diensten! En in het dienen van Hem zijn wij geroepen niet te leven en te sterven voor onszelf, maar voor Christus, Wiens wij zijn, en Die wij behoren te dienen.