Robinson-Patman Act, voluit Robinson-Patman Act of 1936, ook wel Anti-Price Discrimination Act genoemd, Amerikaanse wet uit 1936 die kleine bedrijven beschermt tegen verdringing van de markt door een verbod op discriminatie in prijsstelling, promotietoeslagen en reclame door grote franchisebedrijven. De Robinson-Patman Act is ook bedoeld om groothandelaren te beschermen tegen uitsluiting uit de inkoopketen. Groothandelaren willen niet dat dergelijke franchises hen omzeilen om producten rechtstreeks van de fabrikanten te kopen. De Robinson-Patman Act maakt deel uit van de antitrustwetgeving die is opgenomen in de Clayton Act van 1914.
Grote ondernemingen en bedrijven krijgen aanzienlijke kortingen van hun groothandelsleveranciers. Als kleinere bedrijven niet dezelfde kortingen krijgen, kunnen zij dezelfde producten niet tegen concurrerende prijzen aanbieden. Uiteindelijk zullen deze kleine bedrijven uit de markt worden gedrukt. Een reusachtig ijzerwarenmagazijn vestigt zich bijvoorbeeld in een stad waar twee soortgelijke, maar kleinere winkels zijn. Om een controlerend aandeel van de markt te verwerven, onderbiedt de megastore zijn twee concurrenten voortdurend door veel lagere prijzen aan te bieden voor populaire grootverbruikersartikelen zoals benodigdheden en gereedschap. De kleinere zaken kunnen de geadverteerde prijzen van hun concurrent niet evenaren, omdat zij geen aanhoudende verliezen in hun bedrijfsinkomsten kunnen dragen.
Deze praktijk wordt afbraakprijzen genoemd. De megastore absorbeert verliezen op korte termijn als een noodzakelijke functie van het verdrijven van zijn lokale concurrenten. De resultaten zijn tweeledig. Ten eerste worden concurrenten in het gebied uitgeschakeld, waardoor de winstmarge van de megastore wordt veiliggesteld. Ten tweede worden, zodra de nieuwkomer zijn marktmacht heeft vergroot, de prijzen vastgesteld op een hoger niveau dan voorheen. Op lange termijn worden de inkomsten hersteld.
Een detailhandelsmonopolie-by-default kan het gevolg zijn, omdat de prijzen worden opgedreven om eerdere verliezen terug te verdienen. Voor het management van de megastore lijkt afbraakprijzen op “agressieve marketing” in een omgeving met hevige concurrentie. Prijsdiscriminatie kan echter leiden tot sluiting van kleine bedrijven en faillissementsaanvragen.
Vorderingen inzake prijsdiscriminatie en afbraakprijzen zijn moeilijk te bewijzen. De Robinson-Patman Act bevat 10 basisvereisten waaraan moet worden voldaan voor een effectieve bewering van discriminatie. Deze omvatten, onder andere, bewijs van opzet, interstatelijke handel, goederen van “soortgelijke kwaliteit en kwaliteit,” en nadelige gevolgen voor de concurrentie. Als gevolg hiervan is de Robinson-Patman Act complex, moeilijk toe te passen en vatbaar voor uiteenlopende interpretaties. Claims van prijsdiscriminatie, bijvoorbeeld, zijn ingediend tegen boekhandelaren, supermarktketens, landbouwcoöperaties, en franchised retailers.
De rechtszaken worden meestal aangespannen door particulieren en kleine bedrijven die afbraakprijzen en discriminatie claimen. Er bestaan echter verschillende agressieve verweermiddelen tegen de Robinson-Patman Act, waaronder kostenverantwoording, het voldoen aan concurrentie, waarheid in reclame, beschikbaarheid en functionele kortingen. De Federal Trade Commission is verantwoordelijk voor de handhaving van de bepalingen van de Robinson-Patman Act, maar het is een wet die zelden door de overheid wordt gehandhaafd.