De symmetrische tonische nekreflex (STNR) kan bij jonge kinderen worden waargenomen wanneer ze voor het eerst leren kruipen. Eerst leren ze op handen en knieën te zitten, en voordat ze vooruit kunnen kruipen oefenen ze het schommelen naar voren en naar achteren. Dit schommelen helpt om de spieren rond de schouders en heupen te versterken, waardoor ze meer stabiliteit krijgen om op handen en knieën vooruit te kruipen, in plaats van op hun buik, wat ze daarvoor waarschijnlijk deden.
De STNR speelt een belangrijke rol bij de integratie van het lichaam voor de lichaamshouding, maar deze integratiefase is ook van vitaal belang bij de totstandbrenging van de accommodatie van de ogen van dichtbij naar veraf. Moeite met het tot stand brengen van dit niveau van neurologische integratie heeft gevolgen in de klas, omdat een kind met een hardnekkige STNR het moeilijk zal vinden een goede houding aan zijn bureau te handhaven. Zij zullen waarschijnlijk fysieke vermoeidheid en vermoeidheid in de ogen ervaren als zij zich proberen aan te passen aan de afstand tussen hun werkboek en het bord, vooral bij het kopiëren.