diepe puttenEdit
Een diepe put bestaat gewoonlijk uit een boorgat voorzien van een sleufvoering en een elektrische dompelpomp. Wanneer water uit een diepe put wordt gepompt, wordt een hydraulische gradiënt gevormd en stroomt het water in de put, waardoor een kegel van depressie rond de put ontstaat waarin weinig of geen water meer in de poriën van de omringende bodem aanwezig is. Diepe putten werken het best in bodems met een doorlatendheid van k = 10-3 m/s tot 10-5 m/s; de hoeveelheid water die een put kan opnemen wordt alleen beperkt door de grootte van de vispomp.
Diepe putten kunnen in een ring rond een uitgraving worden geïnstalleerd om het waterpeil te verlagen en een veilige, droge plaats te behouden. Er kunnen verschillende vergelijkingen worden gebruikt om systemen voor diepe putontwatering te ontwerpen, maar veel van deze vergelijkingen zijn gebaseerd op empirische gegevens en falen af en toe. Praktijk en ervaring, samen met een goed begrip van de onderliggende principes van ontwatering, zijn de beste hulpmiddelen voor het ontwerpen van een succesvol systeem. Sommige ontwateringssituaties “komen zo vaak voor dat zij bijna als vuistregel kunnen worden ontworpen”.
Diepe putten worden ook gebruikt voor het testen van watervoerende lagen en voor de drainage van grondwater door putten.
WellpointsEdit
Wellpoints zijn buizen met een kleine diameter (ongeveer 50 mm) met gleuven aan de onderkant die in de grond worden gestoken en waaruit water wordt gezogen door een onderdruk die door een ontwateringspomp wordt opgewekt. Wellpoints worden meestal op korte afstand van elkaar geïnstalleerd in een lijn langs of rond de rand van een uitgraving. Aangezien de onderdruk beperkt is tot 0 bar, is de hoogte tot waar water kan worden onttrokken beperkt tot ongeveer 6 meter (in de praktijk). Putten kunnen in fasen worden geïnstalleerd, waarbij de eerste fase het waterpeil met maximaal vijf meter verlaagt, en een tweede fase, geïnstalleerd op een lager niveau, het waterpeil verder verlaagt. Het water dat tussen de diepe putten druppelt, kan worden opgevangen door een enkele rij putpunten aan de teen. Deze methode zorgt voor een veel dikkere breedte die vrij is van kwelkrachten.
Wellpuntsperen worden in het algemeen gebruikt om grondwater te onttrekken in zandige bodemomstandigheden en zijn niet zo effectief in klei- of rotsomstandigheden. Open pompen worden soms gebruikt in plaats van speren als de bodemomstandigheden bevatten aanzienlijke klei of rots inhoud.
Horizontale ontwateringEdit
De installatie van horizontale ontwateringssystemen is betrekkelijk eenvoudig. Een sleuvengraver installeert een ongeperforeerde buis, gevolgd door een met kunststof of organisch materiaal omwikkelde geperforeerde buis. De drainlengte wordt bepaald door de draindiameter, de bodemgesteldheid en de grondwaterspiegel. In het algemeen is een drainlengte van 50 meter gebruikelijk. Na de installatie van de drainpijp wordt een pomp op de drain aangesloten. Nadat de grondwaterspiegel is gedaald, kan met de voorgenomen aanleg worden begonnen. Na afloop van de bouw worden de pompen gestopt, en zal de grondwaterspiegel weer stijgen. Installatiedieptes tot 6 meter zijn gebruikelijk.