Zweden, 2 juli, 2019 : Zo’n 1.500 patiënten ondergaan jaarlijks de chirurgische vervanging van een aortaklep in Zweden.
Om een beter inzicht te krijgen in de prognose van de patiënten na de operatie, hebben onderzoekers van het Karolinska Institutet een nationale studie uitgevoerd waarin de overleving na de operatie wordt vergeleken met de levensverwachting van de normale bevolking.
De resultaten, die zijn gepubliceerd in The Journal of the American College of Cardiology (JACC), tonen aan dat de patiënten bij wie de aortaklep operatief is vervangen, een kortere levensverwachting hebben dan de normale bevolking.
“Het verlies in levensverwachting is het grootst bij jongere patiënten, wat vermoedelijk komt omdat jongere mensen een langere levensverwachting hebben dan oudere mensen,” zegt de eerste auteur van de studie, Natalie Glaser, arts en onderzoeker aan de afdeling Moleculaire Geneeskunde en Chirurgie van het Karolinska Institutet.
Bij mensen die voor hun vijftigste een operatie hebben ondergaan om de aortaklep te vervangen, was het verlies in levensverwachting 4,4 jaar in vergelijking met de normale bevolking. Voor aortaklep-vervangende patiënten in het algemeen was dit verlies 1,9 jaar. Zonder behandeling is de gemiddelde overleving voor deze patiënten echter twee tot drie jaar.
De onderzoekers vonden geen verschillen in verlies van levensverwachting tussen vrouwen en mannen.
De studie omvatte meer dan 23.000 patiënten die een chirurgische vervanging van de aortaklep hadden ondergaan in Zweden tussen de jaren 1995 en 2013, verzameld via het nationale SWEDEHEART-register. Overlevingsgegevens waren afkomstig uit het doodsoorzakenregister en gegevens over de levensverwachting in de normale Zweedse bevolking uit de Human Mortality Database.
De geopereerde patiënten werden vergeleken met mensen uit de normale bevolking, gematcht op leeftijd, geslacht en jaar van operatie.
De resultaten van de studie geven een maat voor de ziektelast na een aortaklepvervanging in de samenleving, maar zijn ook van potentieel nut voor zowel patiënten als zorgverleners, zegt Dr. Glaser.
“We kunnen patiënten nu beter informeren over de lange-termijn prognose na de operatie,” vervolgt ze. “We kunnen de pre- en postoperatieve behandeling misschien beter afstemmen, bijvoorbeeld door rekening te houden met risicofactoren en bepaalde patiënten gedurende langere tijd nauwlettender te volgen.”
Er moet nog meer onderzoek worden gedaan naar de reden van de kortere levensverwachting na de operatie.