Myopic degeneration is een aandoening die wordt gekenmerkt door een progressieve uitrekking van het oog die het netvlies beschadigt, de laag van lichtgevoelige cellen die de achterkant van het oog bekleedt. Mensen met ernstige bijziendheid (hoge myopie) lopen een groter risico op myopische degeneratie.
Myopische degeneratie treedt meestal op tijdens de jongvolwassenheid en kan leiden tot een geleidelijke afname van het centrale gezichtsvermogen. Bij een klein percentage van de patiënten kan het gezichtsvermogen abrupter afnemen. Hoewel het centrale gezichtsvermogen verloren kan gaan, blijft het zijdelingse (perifere) gezichtsvermogen meestal onaangetast. Het resterende zicht kan nog steeds zeer nuttig zijn, en met behulp van optische hulpmiddelen voor slechtziendheid kunnen mensen met deze aandoening veel van hun normale activiteiten voortzetten.
De oorzaken van myopische degeneratie worden niet duidelijk begrepen, maar zij kunnen biomechanische afwijkingen of erfelijke factoren omvatten. De biomechanische theorie gaat ervan uit dat het netvlies, in een bijziend oog, over een groter dan normaal gebied wordt uitgerekt omdat het oog langer van vorm is dan normaal. Na verloop van tijd rekt ook de buitenste laag van het oog, de sclera genaamd, uit als reactie op krachten zoals de interne oogdruk. Deze uitrekking van de sclera zou leiden tot degeneratie van het netvlies. In de erfelijke theorie zouden de veranderingen van het netvlies een onvermijdelijk, erfelijk proces zijn.
Verliesverlies van het centrale gezichtsvermogen kan optreden als abnormale bloedvaten direct onder het centrum van het netvlies groeien, in een gebied dat bekend staat als de macula. Dit wordt choroïdale neovascularisatie genoemd. Een vroege diagnose en behandeling kan het verlies van het gezichtsvermogen tot een minimum beperken. Mensen met myopische degeneratie moeten hun gezichtsvermogen regelmatig laten controleren door een oftalmoloog (oogarts). Het gebruik van een Amsler raster om thuis het gezichtsvermogen te controleren is ook nuttig bij het opsporen van de vroege groei van deze abnormale bloedvaten.
Patiënten met myopische degeneratie hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van perifere netvliesscheuren en netvliesloslating. Als een patiënt nieuwe lichtflitsen, “floaters”, “gordijnen” of “sluiers” of verlies van gezichtsvermogen ervaart, moet hij of zij onmiddellijk een oogarts raadplegen.