Mennonite Religion and Career
De mennonieten leven volgens drie eenvoudige woorden: gehoorzaamheid, eenvoud en liefde. Er zijn verschillende vormen van mennonitische godsdiensten en niveaus zoals Old Order, een meer strikte praktijk, en non-Old Order niet-conservatief, maar er zijn een paar dingen die ze allemaal delen, ongeacht de manier waarop ze praktiseren. Zij geloven allen in de Heiland Jezus Christus, verzet tegen de kinderdoop, verzet tegen geweld en hulp aan armen en behoeftigen. Mennonieten zijn, net als de Amish, ongelooflijk dienstbaar, wat betekent dat zij de noodzaak voelen om anderen te helpen en dat alles wat zij doen ten goede moet komen aan het helpen. Dit gezegd hebbende, heeft onderzoek aangetoond dat meer voorkomende beroepen van mennonieten, naast het boerenbedrijf, meestal arts, verpleger, leraar en raadgever zijn.
Wanneer het gaat om mennonitische ondernemers en bedrijfseigenaren, is er een toenemende tendens dat deze mensen de kerk verlaten wanneer hun succes toeneemt. Deze mensen zijn zeer “seculier” en zouden beter passen in de stedelijke wereld dan in de mennonitische gemeenschap, en daardoor voelen zij zich ongemakkelijk en veroordeeld door de leden van hun mennonitische gemeenschap.
Baard of geen baard?
Een overtuiging die zowel de mennonieten als de amish met elkaar gemeen hebben, maar waarover zij van mening verschillen, is hun baard. Amish-mannen dragen een volle baard zonder snor als ze getrouwd zijn. De reden voor het ontbreken van een snor zou zijn dat zij geloven dat een militair een snor draagt en dat zij niet geloven in geweld. Het dragen van een snor zou de indruk wekken van een gewelddadig man. De mennonitische kerk daarentegen houdt zich aan het feit dat elke vorm van gezichtsbeharing verboden is. Voor de twee verschillende culturen is er maar één manier om een baard te dragen en dat is ofwel met een baard zonder snor of helemaal geen baard. Dit was ongelooflijk interessant omdat wij nooit veel hebben nagedacht over de gezichtsbeharing van een man van welke godsdienst dan ook en hoe dit een rol speelt in hun religieuze en morele overtuigingen. Wij vinden het ook interessant dat, hoewel zij in het algemeen dezelfde geloofsovertuigingen hebben, dit er een is waarin zij volledig verschillen.
Old Order and Non-Old Order Non-conservative Mennonite Differences
Old Order Mennonites zijn meer conservatief en strikt in de praktijk, terwijl de non-Old Order als de liberale Mennonites worden beschouwd. De Oude Orde vormt ongeveer 25% en de Niet-Oude Orde ongeveer 68% van de mennonitische gemeenschap. Hoewel zij verschillend zijn, delen zij nog steeds de algemene opvattingen van afscheiding van de wereld en de nadruk op de gemeenschap van gelovigen, maar zij verschillen in de wijze waarop zij hun godsdienstige opvattingen en praktijken in het dagelijks leven toepassen. De Oude Orde houdt geen zondagsschool, heeft strengere regels voor kleding en het gebruik van televisie, radio en internet om de invloed van de wereldlijke wereld te vermijden. Zij leggen ook de nadruk op godsdienstonderwijs voor kinderen in de vorm van bijbelstudie en nemen deel aan binnenlandse en internationale zendingen om nieuwe gelovigen te winnen. De liberale mennonieten hebben minder kerkreglementen en moedigen een gevarieerde uitdrukking van het mennonitische geloof aan.
Old Order:
Old Order Mennonites verlangen van de mannen dat zij een leidende rol vervullen en van de getrouwde vrouwen en kinderen dat zij thuis blijven. Van de vrouwen wordt ook verlangd dat zij hoofdbedekking en effen gekleurde jurken dragen, en dat zij niet deelnemen aan politieke en niet-kerkelijke activiteiten. Zij geloven ook dat christenen niet hoeven te stemmen omdat zij in morele kwesties altijd aan de goede kant staan en Jezus zei dat zijn koninkrijk niet van deze wereld is en dat men dus niet trouw moet zijn aan de staat, maar alleen aan God. In de praktijk van de Oude Orde wordt hoger onderwijs ontmoedigd omdat het een gevaar vormt voor blootstelling aan de seculiere wereld, haar waarden en praktijken, dus school loopt alleen van de eerste tot de negende klas. Dit onderwijs wordt gegeven door niet-universitair geschoolde en niet-gecertificeerde conservatieve mennonieten en zij gebruiken schoolboeken die uitgegeven worden door conservatieve mennonitische bedrijven.
Beroepen voor mannen van de Oude Orde omvatten mechanisch reparatiewerk, landbouw, en banen in de bouw. Vrouwen werden ingehuurd als secretaresses, zorgverleners, en schoonmaakpersoneel. Andere leden konden als leraar aan de slag door middel van een formele opleiding en praktijk werkervaring, maar een middelbare school diploma is niet vereist.
Deze diashow vereist JavaScript.
Liberale Niet-Old Order:
Liberale Mennonietengemeenten behoren meestal tot Lancaster Mennonite Conference. Deze leden wonen de zondagse eredienst bij, Bijbelstudie en recreatieprogramma’s voor de kinderen, zij kunnen zich ook aansluiten bij huiskerken. Vrouwen mogen voorganger, predikant, opvoeder zijn, en elke leidende rol in de kerk vervullen. Zij hebben geen regels voor kleding, recreatieve activiteiten zoals televisie en internet en staan politieke betrokkenheid toe. Zij geloven niet dat afstand nemen van de wereld betekent dat zij niet betrokken kunnen zijn bij politiek of stemmen, maar zij zouden graag de mennonitische beginselen toepassen op politieke keuzes. Hoger onderwijs wordt niet ontmoedigd; het is hun toegestaan mennonitische universiteiten of hogescholen te bezoeken. Ze geloven nog steeds in bescheidenheid en het volgen van het woord van de Heer, maar ze zijn wat losser in praktijk en toepassing als het gaat om onderwijs, leiderschapsrollen, politieke betrokkenheid en technologiegebruik.
Deze diashow vereist JavaScript.
Naka, T. (2010). Geloof op het werk: Mennonitische geloofsovertuigingen en beroepen. Etnologie: An International Journal of Cultural and Social Anthropology, 47(4), 271-289.
Lee, D. B. (2000). Old Order Mennonites: rituelen, overtuigingen, en gemeenschap. Rowman & Littlefield.
Smucker, J. (1986). Religious Community and Individualism: Conceptual Adaptations by One Group of Mennonites. Tijdschrift voor de Wetenschappelijke Studie van Religie, 25(3), 273-291. doi:10.2307/1386293