“Om wijsheid en onderricht te kennen, om woorden van inzicht te verstaan, om onderricht te ontvangen in wijs handelen, in gerechtigheid, rechtvaardigheid en billijkheid” (vv.

– Spreuken 1:1-7

Vandaag beginnen we aan onze jaar-lange studie van de Poëtische Boeken van het Oude Testament, een categorie die Job, Psalmen, Spreuken, Prediker en Hooglied van Salomo omvat. Deze werken worden gewoonlijk bij elkaar geplaatst vanwege hun overvloedig gebruik van Hebreeuwse poëzie, maar dat is niet het enige wat ze gemeen hebben. Traditioneel staan deze vijf boeken ook bekend als wijsheidsliteratuur vanwege hun nadruk op het begrijpen en verkrijgen van wijsheid voor alle gebieden van het leven, inclusief onze relaties met God en met elkaar.

Hoewel de passage van vandaag de inleiding is tot het boek Spreuken, heeft wat er staat over het doel van dat werk invloed op onze studie van alle wijsheidsboeken. Morgen zullen we nagaan wat het betekent dat “de vreze des HEREN het begin der wijsheid is” (Spr.9,10), maar vandaag zullen we nagaan waarom het boek Spreuken – en in het verlengde daarvan alle Wijsheidsboeken, en in feite de hele Schrift – is gegeven.

We lezen in Spreuken 1,2-3 dat de Heer Wijsheidsliteratuur heeft gegeven om ware wijsheid te openbaren en om onderricht te geven “in wijs handelen, in rechtvaardigheid, recht en billijkheid”. De nadruk op onze behoefte “te weten” en onze ontvangst van “woorden van inzicht” geeft aan dat wat de Heer in de Wijsheidsboeken heeft geopenbaard geen trivia is, noch informatie die nooit tot de kern van ons wezen hoeft door te dringen. In plaats daarvan moeten de lezers en toehoorders van de wijsheidsliteratuur er veel aandacht aan besteden en deze wijze spreuken bestuderen, zodat zij tot een diep begrip komen van wat het betekent om verstandig, of goed, te leven. Natuurlijk komen de Wijsheidsboeken tot ons in de context van Gods verbond met zijn volk, dus deze realiteit moet altijd ons begrip bepalen van wat de Heer heeft geopenbaard in Spreuken en de rest van de Wijsheidsliteratuur. Zelfs wanneer onze Schepper niet expliciet wordt genoemd, mag de waarheid dat Hij ons heeft verlost om Hem in alle dingen eer te brengen, nooit worden vergeten (Ef. 2:8-10). De Wijsheidsboeken handelen vaak over wat de wereld als kleine, zelfs alledaagse zaken beschouwt, maar het feit dat deze aan de orde komen in de context van Gods verbond met ons laat ons zien dat de Heer zelfs om de kleinste dingen geeft.

Volgens Spreuken 1:3 is het doel van wijsheid niet dat wij anderen laten zien hoe slim wij zijn, maar dat wij onderricht krijgen “in gerechtigheid”. De wijsheidsliteratuur laat ons zien wat het betekent om God te behagen; dus kan iedereen er zijn voordeel mee doen. Jong en oud, geschoold en ongeschoold – iedereen die aandacht schenkt aan bijbelse wijsheid zal wijs worden (verzen 4-6).

Coram Deo

James 1:5-8 bevat de ongelooflijke belofte dat de Heer wijsheid zal geven aan allen die Hem er oprecht en in geloof om vragen. Uiteindelijk is Christus onze wijsheid, en Hij zal nooit iemand verstoten die alleen door geloof tot Hem komt (1Kor.1,30-31). God heeft ons Christus gegeven, de wijsheid van Zijn verlossing; maar Hij geeft ons ook wijsheid om met onze dagelijkse successen en mislukkingen om te gaan. Als we de wijsheidsliteratuur bestuderen en het aangezicht van de Heer zoeken, zal Hij ons wijs maken.

Passages voor verdere studie

1 Koningen 3:1-15
Proverbs 2:1-5
Daniël 1
1 Korintiërs 2:6-16

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.