In het algemeen wordt gezegd dat de laterale hoorn verantwoordelijk is voor aangeboren gedragsreacties op olfactorische stimuli en dat de paddenstoellichamen verantwoordelijk zijn voor aangeleerd gedrag, maar er zijn nu steeds meer aanwijzingen dat er een wisselwerking is tussen de twee gebieden, zodat de ware aard ingewikkelder is dan dat.
Wanneer een insect een geur ontmoet waarop het geen aangeboren of aangeleerde reactie heeft geassocieerd (een ongeconditioneerde stimulus), worden de signalen via de projecterende neuronen naar de Kenyon cellen van de paddenstoellichamen gestuurd. De Kenyon cellen regelen (onder andere) “geheugenverwerving, -consolidatie en -herstel van korte- en langetermijngeheugens”. De reden hiervoor is momenteel nog niet bekend, maar dezelfde projecterende neuronen die met deze Kenyoncellen synapteren, synapteren ook met de cellen in de laterale hoorn. Dit levert verder bewijs voor een gecompliceerder verband tussen de laterale hoorn en aangeleerd gedrag.
Cross-talk tussen de laterale kwab en de paddenstoellichamen voegt flexibiliteit toe aan aangeleerde en aangeboren gedragsreacties. Een geur kan geassocieerd worden met een aantrekkelijk gedrag, waardoor de meeste insecten van een soort naar de bron van die geur toe bewegen, maar sommige individuen kunnen zich van die geur verwijderen vanwege een eerdere negatieve ontmoeting ermee. Dus het aangeleerde gedragssignaal van de paddenstoellichamen kan het aangeboren gedragssignaal dat uitgaat van de laterale hoorn overrulen.
Omgekeerd kan het aangeboren gedragssignaal van de laterale hoorn ook het aangeleerde gedragssignaal van de paddenstoellichamen overrulen. De integratie van aangeleerde en aangeboren gedragsreacties is bijvoorbeeld bijzonder belangrijk bij sociale insecten zoals honingbijen. Honingbijen gebruiken feromonen en specifieke lichaamsbewegingen om te communiceren met andere leden van de korf. Bijen leren welke bloemengeuren geassocieerd worden met goede nectarbronnen (wat leidt tot het gedrag van de proboscisverlenging), maar als ze worden blootgesteld aan het angelalarmferomoon, dat door andere bijen wordt uitgezonden, terwijl ze leren welke bloemengeuren geassocieerd worden met het meeste voedsel, wordt hun leerproces belemmerd. Dit komt omdat het “stop”-gedrag dat geassocieerd wordt met het angelalarmferomoon een aangeboren reactie is die gemedieerd wordt door de laterale hoorn en die sterk genoeg is om het aangeleerde eetgedrag te overstemmen.