Khmer Empire k?m?r , oud koninkrijk in Zuidoost-Azië. In de 6e eeuw stichtten de Cambodjanen, of Khmers, een rijk dat ruwweg overeenkwam met het huidige Cambodja en Laos. Het werd in de 8e eeuw verdeeld, maar in het begin van de 9e eeuw onder het bewind van Jayavarman II herenigd; de hoofdstad werd door koning Yasovarman I (r. 889?900) in het gebied van Angkor gevestigd. In de Angkor-periode (889-1434), de gouden eeuw van de Khmer-beschaving, bereikte het rijk zijn grootste omvang; het heerste over de valleien van de benedenloop van de Menam (in het huidige Thailand) en de benedenloop van de Mekong (het huidige Cambodja en Vietnam), alsmede over N tot in Laos.
De Khmer-beschaving werd grotendeels gevormd door Indiase culturele invloeden. Het boeddhisme bloeide zij aan zij met de verering van Shiva en andere hindoegoden, terwijl beide godsdiensten samensmolten met de cultus van de vergoddelijkte koning. In de Angkor periode werden veel Indiase geleerden, kunstenaars en godsdienstleraren aangetrokken door het Khmer hof, en de Sanskriet literatuur bloeide onder koninklijk beschermheerschap.
De grote verdienste van de Khmers lag in de architectuur en de beeldhouwkunst. De vroegst bekende Khmer-monumenten, geïsoleerde torens van baksteen, dateren waarschijnlijk uit de 7e eeuw. Daarna verschenen kleine tempels op getrapte piramiden. De ontwikkeling van overdekte galerijen leidde geleidelijk tot een grote uitwerking van de plattegrond. Baksteen werd grotendeels verlaten ten gunste van steen. De Khmer-architectuur bereikte haar hoogtepunt met de bouw van Angkor Wat door Suryavarman II (r. 1113?50) en Angkor Thom door Jayavarman VII (r. 1181?ca.1218). De beeldhouwkunst, die ook in Angkor floreerde, maakte een gestage ontwikkeling door van een betrekkelijk naturalisme naar een meer conventionele techniek. De bas-reliëfs, die in de vroegste monumenten ontbraken, gingen de ronde beelden in belang overschaduwen; in de latere stadia van de Khmer-kunst was bijna geen muur meer ontdaan van bas-reliëfs, die in hun rijkdom aan details en vitaliteit een levendig beeld gaven van het Khmer-leven.
De Khmers voerden herhaaldelijk oorlogen tegen de Annameeërs (zie Annam) en de Chams; in het begin van de 12e eeuw vielen zij Champa binnen, maar in 1177 werd Angkor geplunderd door de Chams. Na de stichting van Ayuthia (ca. 1350) kreeg Cambodja herhaaldelijk te maken met invallen vanuit Thailand, en de macht van de Khmer nam af. In 1434, na de inname van Angkor door de Thai, werd de hoofdstad overgebracht naar Phnom Penh; deze gebeurtenis markeert het einde van de glans van de Khmer-beschaving.
Zie L. P. Briggs, The Ancient Khmer Empire (1951); J. Audric, Angkor and the Khmer Empire (1972); J. R. Coburn, Khmers, Tigers, and Talismans (1978).