Amyloïd afzetting is een prominent kenmerk van een aantal hersenaandoeningen, waarbij amyloïde fibrillen worden aangetroffen binnen bloedvatwanden, de neuropil (neuritische plaques), neuronen (neurofibrillaire tangles). Hiertoe behoren de ziekte van Alzheimer (AD), AD-veranderingen die gepaard gaan met het syndroom van Down, neurologisch asymptomatische amyloïdose, Parkinson-dementie van Guam, erfelijke hersenbloeding met amyloïdose van IJslandse oorsprong (HCHWA-I), erfelijke hersenbloeding met amyloïdose van Nederlandse oorsprong (HCHWA-D), en sporadische cerebrale amyloïd-angiopathie (SCAA). Onlangs werd aangetoond dat de amyloïde afzettingen in AD, Parkinson dementie van Guam, en HCHWA-D worden gevormd door een soortgelijk 4-kd polypeptide, beta-eiwit genaamd. Omdat de aard van de amyloïd afzettingen in andere vormen van cerebrale amyloïdose niet bekend is, hebben wij immunocytochemische studies uitgevoerd op hersenen van autopsie gevallen van AD, HCHWA-D, SCAA en neurologisch asymptomatische oudere personen. Hersenen van twee personen zonder neurologische betrokkenheid werden gebruikt als controles. Secties van deze monsters werden geïncubeerd met polyklonale konijn antilichamen tegen 1) een synthetisch peptide van 28 residuen (anti-SP28), homoloog aan de NH2-terminale sequentie van het beta-proteïne, 2) de belangrijkste amyloïde component van de HCHWA-I, een variant van cystatine C, en 3) gezuiverde fractie van neurofibrillaire tangles. In alle gevallen kleurde het anti-SP28 antilichaam specifiek amyloïde afzettingen in leptomeningeale en corticale vaten en neuritische plaques. Deze bevindingen tonen aan dat de amyloïde afzettingen van SCAA en bejaarde hersenen samengesteld zijn uit een eiwit dat antigenisch gelijkt op het AD, HCHWA-D, en Parkinson dementie van Guam beta-proteïne, wat suggereert dat al deze klinisch en etiologisch verschillende ziekelijke aandoeningen pathogenetisch verwant zijn. Op basis hiervan kunnen ze voorlopig gegroepeerd worden als beta-proteïne depositie ziekten. Bovendien stelden wij vast dat bij HCHWA-D en SCAA vooral de vaten aangetast waren, terwijl bij AD de parenchymale betrokkenheid overheerst. Deze verschillen in de lokalisatie en de omvang van beta-proteïne deposities kunnen een verklaring zijn voor de dominantie van vasculaire complicaties in HCHWA-D en SCAA en van dementie in AD.