LCC is in feite een “diagnose van uitsluiting”, in die zin dat de tumorcellen geen lichtmicroscopische kenmerken vertonen op grond waarvan het neoplasma als kleincellig carcinoom, plaveiselcelcarcinoom, adenocarcinoom of een ander meer specifiek histologisch type longkanker zou kunnen worden geclassificeerd.
LCC wordt onderscheiden van kleincellig longcarcinoom (SCLC) voornamelijk door de grotere omvang van de anaplastische cellen, een hogere cytoplasmatische-nucleaire grootteverhouding, en een gebrek aan “zout-en-peper” chromatine.
ClassificatieEdit
De nieuwste herzieningen van het “Histological Typing of Lung Cancer schema” van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) omvatten verschillende varianten van LCC, waaronder:
- Grootcellig longcarcinoom
- Basaloïd grootcellig longcarcinoom
- Clear cell carcinoma of the lung
- Lymfoepithelioma-like carcinoma of the lung
- Large-cellongcarcinoom met rhabdoïd fenotype
- Large-cell neuroendocrine carcinoma of the lung
Large-cell neuroendocrine carcinoma (LCNEC)Edit
Een klinisch significant subtype is “large-cell neuroendocrine carcinoma” (LCNEC), waarvan wordt aangenomen dat het is afgeleid van neuro-endocriene cellen.
Daarnaast wordt een “subvariant”, genaamd “gecombineerd grootcellig neuro-endocrien carcinoom” (of c-LCNEC), onderkend onder het nieuwe systeem. Om als c-LCNEC te worden aangemerkt, moet de tumor ten minste 10% LCNEC-cellen bevatten, in combinatie met ten minste 10% van andere vormen van NSCLC.