Goitrogen, stof die de synthese van de schildklierhormonen (thyroxine en triiodothyronine) remt en daardoor de productie van deze hormonen vermindert. Deze remming veroorzaakt, via negatieve feedback, een verhoogde productie van thyrotropine (schildklierstimulerend hormoon). Verhoogd thyrotropine stimuleert zowel de overmatige afscheiding van schildklierhormonen als de overmatige groei van schildkliercellen, en veroorzaakt zo een vergroting van de schildklier (struma). Sommige goitrogenen (b.v. thiocyanaten) verminderen of remmen de opname van jodide; andere (b.v, thioureum, thiouracil) remmen het peroxidasesysteem en verhinderen zo de binding van jodium aan thyroglobuline (een groot eiwit dat wordt gesplitst om de schildklierhormonen te vormen en dat wordt opgeslagen in de follikels van de schildklier).
Goitrogenen kunnen bijdragen tot de vergroting van de schildklier bij personen die lijden aan een chronisch jodiumtekort. Sommige voedingsmiddelen, zoals cassave, gierst, zoete aardappel, bepaalde bonen, en leden van de koolfamilie, bevatten goitrogenen. Goitrogenen kunnen worden vernietigd door ze te koken; ze kunnen echter een belangrijke factor zijn bij personen met een coëxisterend jodiumtekort die goitrogene voedingsmiddelen als hoofdbestanddelen van hun dieet gebruiken.