Joel en Ethan Coens O Brother, Where Art Thou? (2000) adverteren zichzelf als een bewerking van De Odyssee. Dr. Roger Macfarlane (departement Vergelijkende Letteren en Kunsten) is net zo geïnteresseerd in het onderzoeken van de manieren waarop de film niet overeenkomt met het epische gedicht van Homerus als in de manieren waarop dat wel het geval is.
Maar voordat hij zich tijdens de IC lezing van vorige week op de epische poëzie stortte, had Macfarlane het over een andere tekst die O Brother, Where Art Thou? adapteert: Preston Sturges’s Sullivan’s Travels (1941). Sullivan’s Travels is een van de grote komedies uit de klassieke Hollywood-periode. Het verhaal gaat over een regisseur van tweederangs komedies die zijn producenten ervan probeert te overtuigen hem een film van maatschappelijk belang te laten maken. Zij beweren dat hij het lijden niet kent, dus gaat Sullivan op reis om te leren hoe het leven er werkelijk uitziet buiten zijn beschermde, welvarende luchtbel. De film die hij wil maken is getiteld, O Brother, Where Art Thou? Macfarlane wees op één aspect, naast de titel, dat in de film van de Coen Brothers als aanknopingspunt dient met die van Sturges: de bioscoop. In Sullivan’s Travels is een van de climactische scènes een groep gevangenen die een kerk binnengaat om een film te bekijken. Dit beeld van gevangenen die een verduisterde bioscoopzaal binnengaan, wordt in de film van de Coen Brothers weerspiegeld wanneer een bende kettingboeien naar binnen schuifelt om in een echte bioscoop naar een film te kijken. Deze visuele overeenkomst geeft de kijker aanwijzingen om O Brother, Where Art Thou? te begrijpen via de thema’s van Sullivan’s Travels, een film die Macfarlane de kijkers ten zeerste aanbeveelt deze week ook in de International Cinema te zien.
Er zijn een paar aanwijzingen om O Brother, Where Art Thou? te lezen als een bewerking van De Odyssee. Ten eerste overlappen de namen van de personages elkaar. George Clooney speelt ons hoofdpersonage met de naam Ulysses. Everett McGill heeft de Latijnse naam van Odysseus, en de twee personages lijken erg op elkaar. Ook Penny Wharvey-McGill (Holly Hunter) is een afspiegeling van Penelope. Anderen wijken echter nogal af, zoals Menelaos “Pappy” O’Daniel die niet past bij het Menelaos-karakter in The Odyssey. John Goodman’s personage draagt een ooglapje en lijkt erg op de cycloop Polyphemus, ze worden zelfs op dezelfde manier verminkt met brandende stukken hout. De sirenen zijn ook een recht-toe-recht-aan adaptatie met zingende vrouwen die de mannen weglokken van hun zoektocht en hen zo de dood in jagen.
Hoewel veel van deze elementen mooi op elkaar aansluiten, merkt Macfarlane op dat de film ook een aantal minder directe adaptaties bevat. Zoals, “waarom is er een buste van Homerus op de achtergrond van de ‘Pappy’ O’Daniel personage introductie?” en “Wie is de blinde spoorweg man? … Hij komt overeen met Tiresias visueel, maar niet thematisch. ”
Een minder voor de hand liggende adaptatie van Homerus is het gebruik van het lied “Man of Constant Sorrow”, gezongen door Odysseus en zijn makkers in de film. De titel van het liedje is een verwijzing naar de naam van Odysseus, die een woordspeling is op het Griekse werkwoord “lijden” of “lijden veroorzaken”. Bovendien vertelt Tiresias Odysseus in The Odyssey dat hij, voordat hij rust kan vinden, een roeispaan ver genoeg over land moet dragen om een volk te vinden dat het gebruik ervan niet erkent. Daar moet hij een cultus van Poseidon oprichten. Macfarlane leest dit voorbeeld als de referent voor de muziek in de film in het algemeen, omdat de muziek allemaal van buiten Mississippi komt en meer verwant is aan de muziek van Appalachia.
Ten slotte wees Macfarlane op een van de meest besproken aspecten van de film, de digitale color-grading, een proces dat sindsdien alomtegenwoordig is geworden. O Brother, Where Art Thou? was de eerste speelfilm die volledig digitaal gecorrigeerd werd. Het gebruik van digitale filters verandert een anders zo intens groene Mississippi in een stoffige omgeving uit het depressietijdperk, doordrenkt van beelden en ideeën uit het verleden. Macfarlane ziet dit niet alleen als een visueel aspect van de film, maar ook als een soort adaptatie. Ook Homerus had met het verleden te maken toen hij rond 740 v. Chr. De Odyssee schreef en daarbij verwees naar gebeurtenissen in de Trojaanse oorlog die meer dan vierhonderd jaar eerder plaatsvond in 1184 v. Chr. Homerus schrijft een oud verhaal en ook de kleurcorrectie van de film is een methode om afstand te nemen en het verhaal te mythologiseren in een nostalgisch verleden.