Vooral in de Latijnse wereld bestaat er een traditie van votiefschilderijen, waarop meestal een gevaarlijke gebeurtenis wordt afgebeeld die de offeraar heeft overleefd. De votiefschilderingen in Mexico kennen hun gelijke in andere landen. In Italië, waar naar schatting meer dan 15.000 ex-voto’s van vóór 1600 bewaard zijn gebleven, verschenen deze vanaf de jaren 1490, waarschijnlijk naar het voorbeeld van de kleine predella-panelen onder altaarstukken. Deze zijn een vorm van volkskunst, in Mexico meestal goedkoop geschilderd op blikken platen die uit verpakkingen zijn gered.
Andere voorbeelden kunnen grote en grootse schilderijen zijn, zoals Titiaan’s Jacopo Pesaro die door Paus Alexander VI aan Sint Pieter wordt aangeboden, als dank voor een overwinning op zee. In Venetië werd het in de Renaissance de gewoonte dat de hogere ambtenaren, te beginnen met de Doge, (op persoonlijke kosten) een ex-voto schilderij lieten maken in de vorm van een portret van henzelf met religieuze figuren, meestal de Maagd of heiligen, als dank voor het bereiken van hun ambt. Voor lagere ambtenaren mocht alleen hun wapenschild de ambtenaar voorstellen. Het schilderij werd opgehangen in het openbare gebouw waar zij werkten of het voorzitterschap bekleedden. Een voorbeeld is het Barbarigo altaarstuk, een votiefportret van Doge Agostino Barbarigo met de Maagd met Kind, twee heiligen en diverse engelen, door Giovanni Bellini (1488). Het werd gemaakt voor het Dogenpaleis maar bevindt zich nu in San Pietro Martire, Murano.