De euro (spreek uit als YUR-oh ) is nu de officiële munteenheid van 12 lidstaten van de Europese Unie. De euro, die voor het eerst werd ingevoerd op 1 januari 1999 en geleidelijk over een periode van drie jaar werd ingevoerd, werd gezien als een noodzakelijke stap in de richting van een Europese gemeenschappelijke markt. Hij is bedoeld om de handel efficiënter te maken, prijsvergelijkingen te vergemakkelijken en de rentevoeten in het algemeen te stabiliseren. Oostenrijk, België, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Portugal en Spanje zijn lidstaten van de Europese Unie die de euro als hun officiële munteenheid hebben aanvaard. Groot-Brittannië, Denemarken en Zweden gebruiken de euro niet, maar kunnen besluiten later toe te treden.

Voor toeristen biedt de euro een gemeenschappelijke, vervoerbare en minimaal verwarrende munteenheid bij het reizen van land tot land. De euro bestaat nu niet alleen in de vorm van een bankrekening, maar ook in papier- en muntvorm. Er kunnen reischeques voor euro’s worden gekocht. Intussen zijn veel zakelijke computertoepassingen met betrekking tot boekhouding of geldbedragen bijgewerkt. De totale kosten voor het bedrijfsleven zouden aanzienlijk zijn geweest, misschien een derde van de kosten van het probleem in 2000.

Wat de handel betreft, zal de euro naar verwachting helpen de Europese economie als geheel te stabiliseren. De 12 landen die de euro gebruiken, vertegenwoordigen meer dan 290 miljoen mensen. De Europese financiële markten noteren nu aandelen, obligaties en beleggingsfondsen in euro. Ook overheidsschulden worden in euro’s uitgedrukt. De euro is nu de enige valuta die wordt verhandeld tegen andere wereldvaluta’s, zoals de dollar en de Japanse yen. Veel beurzen en financiële websites plaatsen de laatste wisselkoersen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.