Dit jaar is het 200 jaar geleden dat Frankenstein werd gepubliceerd, Mary Shelley’s veelgeprezen gotische roman, geschreven toen ze nog maar achttien was. Het griezelige verhaal over monsters – zowel menselijke als onmenselijke – blijft lezers over de hele wereld boeien, maar twee eeuwen nadat Shelley’s meelijwekkende moorddadige monster voor het eerst tot leven werd gewekt, hoe spreekt het verhaal tot de moderne tijd?
Het antwoord is dat het verhaal opvallend relevant blijft voor een hedendaags lezerspubliek, door zijn verkenning van wetenschappelijke vooruitgang en kunstmatige intelligentie.
Frankenstein is door veel lezers beschreven als het eerste werk van science fiction. De titulaire Victor Frankenstein maakt gebruik van een mengsel van alchemie, chemie en wiskunde om een ongekend inzicht in de geheimen van het animeren van bewust vlees te krijgen. De groene, met metaal beslagen creatie van de populaire cultuur is een verre schreeuw van Shelley’s literaire monster, wiens doorschijnende gele huid en zwarte lippen worden vergeleken met het verdroogde vlees van een mummie. Het schepsel stoot iedereen die hem ziet onmiddellijk af, inclusief zijn schepper.
Victors onverzadigbare verlangen om zijn wetenschappelijke prestatie te voltooien is, net als zijn schepsel, zowel innemend als afstotend. Het monster is het product van zijn alles verterende behoefte om de macht van een god te krijgen en de wetten van de natuur te veroveren. Wanneer het proces is voltooid, is hij onmiddellijk ontzet door het resultaat van zijn inspanningen, maar met het monster-genie uit de fles kan hij het schepsel niet beheersen of voorkomen dat het alles vernietigt wat hem dierbaar is.
Het proces weerspiegelt een wantrouwen jegens wetenschappelijke ontdekkingen, dat gemeengoed was in het werk van de Romantici. Vanaf het begin hield de Romantische Beweging zich bezig met het reguleren van het ongebreidelde streven naar wetenschappelijke of technologische vooruitgang via de “natuurlijke filosofie” of de wetenschappen – een potentieel dat door de Verlichting boven alles werd gewaardeerd.
De Romantiek erkende weliswaar het opwindende potentieel van de wetenschap, maar hechtte tegelijkertijd veel waarde aan het belang van de natuurlijke orde. In de generatie die ongekende technologische hoogstandjes zag, waaronder de uitvinding van de stoommachine en het sanitair, moet dit voor een jonge Shelley een bijzonder relevante kwestie zijn geweest. De schrijfster bedacht haar literaire creatie in wat ze beschreef als een “wakkere droom”, die ze koortsachtig schreef tijdens een zomer die ze met haar man doorbracht in het huis van Lord Byron.
De combinatie van haar interactie met deze twee prominente romantici, en de enorme wetenschappelijke vooruitgang van haar generatie, resulteerde in meer een “wakkere nachtmerrie”. Het verhaal was, net als de hedendaagse angst voor wat mechanische ontwikkelingen zouden kunnen brengen, beangstigend. Zowel Frankenstein als zijn monster belichamen de gevaren van ongecontroleerde wetenschappelijke ontdekkingen, en de daaruit voortvloeiende vernietiging is een parabel voor het reguleren van deze vooruitgang.
Maar het monster is meer dan alleen een afzichtelijke misvorming: door heimelijk menselijke interactie te observeren, leert hij taal begrijpen, schrijven ontcijferen, en de werken Paradise Lost, Plutarch’s Lives, en The Sorrows of Young Werther op prijs stellen. Tegen de tijd dat hij herenigd wordt met zijn schepper, spreekt hij hartstochtelijk en welsprekend zijn verlangen uit om geaccepteerd te worden door een andere levende ziel, hetzij menselijk of van Frankensteins eigen makelij.
Shelley’s roman stelt de wetenschappelijke en technologische vooruitgang niet voor als louter monsterlijk. Het is eerder de lafheid van de schepper, die de gevaren van zijn uitvinding niet kan of wil voorzien, die werkelijk monsterlijk is. In de hele roman wordt de lezer uitgenodigd getuige te zijn van deze ironische parallel.
In het moderne tijdperk van IVF en genetische manipulatie zijn Frankensteins alchemistische studies en chemische apparaten charmant verouderd als een middel om leven te genereren. Maar het streven naar technische ontdekkingen, en de gevaren die dit inhoudt voor de natuurlijke orde, vindt gemakkelijk parallellen in de moderne technologische vooruitgang, met name rond kunstmatige intelligentie.
De moderne tijd is beladen met angst voor de implicaties van machinaal leren – zowel voor wat het kan creëren, als voor wat dit zal betekenen voor de wereldwijde toekomst van de mensheid. In de 20e en 21e eeuw is er een overvloed aan literatuur over dit thema verschenen, waaronder Phillip K. Dicks Do Androids Dream of Electric Sheep, James Camerons Terminator-serie en Alex Garlands Ex Machina. Al deze artistieke werken vinden hun oorsprong in de thematiek van Shelley’s 200 jaar oude roman: een “monster” dat de mens zelf heeft gemaakt.
Shelley gaf haar roman de ondertitel “De moderne Prometheus.” De klassieke Titaan, die het vuur van de goden stal en het aan de mens schonk, werd eeuwig gemarteld voor zijn misdaden. In een parallelle fabel plaatst de wonderbaarlijke Victor Frankenstein de vonk van het leven in een schepsel dat hij niet onder controle weet te houden. De genialiteit van zijn prestatie valt niet te ontkennen, maar de ongecontroleerde vlam verteert uiteindelijk zijn geliefden, zichzelf en zelfs zijn schepping. Net als Prometheus steelt Frankenstein een geschenk uit het rijk der goden, dat hij niet kan hanteren en waarvoor hij zwaar wordt gestraft.
In het tijdperk van complexe machine learning is Shelley’s gereconstrueerde Prometheus nog nooit zo modern geweest als vandaag de dag. Zoals de onlangs overleden Stephen Hawking verklaarde bij de opening van het Leverhulme Centre for the Future of Intelligence:
“Succes boeken bij het creëren van AI zou wel eens de grootste gebeurtenis in de geschiedenis van onze beschaving kunnen zijn. Maar het zou ook de laatste kunnen zijn – tenzij we leren hoe we de risico’s kunnen vermijden.”
Afbeelding: Eery door maraisea. CC0 via .