Er is geen klinische diagnose voor CVG omdat gevallen zelden voorkomen en vaak comorbide zijn met andere aandoeningen.
ClassificatiesEdit
CVG wordt geclassificeerd op basis van de aanwezigheid, of het ontbreken van een onderliggende oorzaak. Studies suggereren dat CVG vaak voorkomt bij individuen in een secundaire vorm van andere aandoeningen. De aandoening kan echter ook op zichzelf voorkomen. CVG kan in twee vormen worden ingedeeld: ‘primair’ (essentieel en niet-essentieel) en ‘secundair’.
De indelingen zijn:
- Primair essentieel
- Primair niet-essentieel
- Secondair
Primair essentieel CVG is wanneer de oorzaak van de aandoening onbekend is. Het heeft geen andere geassocieerde afwijkingen. Deze aandoening komt vooral bij mannen voor, met een man/vrouw-verhouding van 5:1 of 6:1, en ontwikkelt zich tijdens of kort na de puberteit. Door de trage progressie van de aandoening, die meestal symptoomloos verloopt, blijft ze in een vroeg stadium vaak onopgemerkt.
Primaire niet-essentiële CVG kan gepaard gaan met neuropsychiatrische aandoeningen, waaronder cerebrale parese, epilepsie, toevallen, en oogheelkundige afwijkingen, meestal cataract.
Secundaire CVG treedt op als gevolg van een aantal ziekten of geneesmiddelen die veranderingen in de hoofdhuidstructuur veroorzaken. Deze omvatten: acromegalie (overmatige groeihormoonspiegels als gevolg van hypofysetumoren), en theoretisch, het gebruik van groeihormoon zelf of het gebruik van geneesmiddelen die de werking van groeihormoon nabootsen (zoals GHRP-6 en CJC-1295). Het kan ook ontstaan in associatie met melanocytaire naevi (moedervlekken), moedervlekken (met inbegrip van bindweefsel naevi, fibromen en naevus lipomatosus), en ontstekingsprocessen (bv. eczeem, psoriasis, ziekte van Darier, folliculitis, impetigo, atopische dermatitis, acne).