Capillaire bloedafname bestaat al tientallen jaren. In het begin werd de techniek gebruikt om bloed af te nemen bij zuigelingen voor genetisch onderzoek. Het afnemen van vijf of tien µl bij een pasgeborene kan moeilijk en potentieel schadelijk zijn, zodat het afnemen van kleine volumes op dit gebied voor de hand lag.
Capillair bloed wordt afgenomen door bij volwassenen in een vinger te prikken en bij zuigelingen en kleine kinderen in een hiel. Het specimen wordt dan opgevangen met een pipet, op een glasplaatje of een stuk filtreerpapier gelegd, of door de punt van een microbemonsteringsapparaat geabsorbeerd. Capillair bloed wordt gebruikt voor glucosemetingen door het bloed over te brengen op een teststrip.
Verschillen in resultaten
De verschillen tussen capillair bloed en plasma zijn in de meeste gevallen minimaal. Er zijn echter enkele discrepanties in hemoglobine- en hematocrietwaarden en in het aantal bloedplaatjes. Glucosewaarden vertonen ook een klein verschil. De veneuze bloedglucose is over het algemeen iets hoger dan de capillaire bloedglucose die op hetzelfde tijdstip wordt gemeten. Deze laboratoriumrapporten moeten worden geëvalueerd in het licht van de gebruikte bemonsteringsmethode.
Voordelen van capillaire bloedafname
- Er is slechts een zeer kleine hoeveelheid bloed nodig. IC-patiënten kunnen tot twee procent van hun totale bloedvolume per dag verliezen wanneer veneuze bloedafname wordt gedaan.
- De bloedafname is eenvoudig en relatief pijnloos. Het vinden van een ader bij een oudere patiënt of een kind kan een nachtmerrie zijn en traumatisch voor zowel de laborant als de patiënt.
- Patiënten kan worden geleerd om thuis capillair bloed af te nemen. Diabetici controleren routinematig hun bloedsuikers op deze manier.
- Afnameplaatsen kunnen worden gewijzigd zodat het risico van littekenvorming en pijn wordt verminderd.
- Een toenemende adoptie en implementatie in ziekenhuislabs en patiëntgerichte klinische testen en klinische onderzoekslabs
Voordelen van capillaire bloedafname
- Niet alle tests kunnen worden uitgevoerd op capillaire monsters.
- Capillaire bloedafname kan soms de bloedcellen scheuren, waardoor onnauwkeurige resultaten worden verkregen.
- Problemen met bloedingen en infecties kunnen zich bij beide methoden voordoen.
- Patiënten kunnen zich flauw voelen na elke vorm van bloedafname.
- Het te vaak gebruiken van dezelfde plaats voor bloedafname kan littekenvorming veroorzaken.
- Gekalkte knobbeltjes kunnen zich ontwikkelen op de plaats van afname, vooral bij zuigelingen. De knobbeltjes verdwijnen meestal vanzelf.
In het algemeen wordt de voorkeur gegeven aan capillaire bloedafname, zowel door de patiënten als door de laboranten. De methode is eenvoudiger, minder pijnlijk, en vereist zelden een “tweede prik”. De resultaten zijn vergelijkbaar tussen capillair bloed en plasma, behalve in een paar gevallen. In die gevallen moeten de resultaten worden gecorreleerd met gegevens van dezelfde afnamemethode.