Toen Gautama Boeddha verlichting bereikte in Bodh Gaya, kwam hij naar Sarnath, in de buitenwijken van Varanasi. Daar trof hij zijn vijf discipelen Assaji, Mahānāman, Kondañña, Bhaddiya en Vappa aan, die hem eerder in de steek hadden gelaten. Hij introduceerde zijn eerste leringen aan hen en vestigde daarmee de dharmachakra. Dit is het motief dat door Ashoka is overgenomen en op de top van zijn pilaren is afgebeeld.
De 24 spaken vertegenwoordigen de twaalf causale verbanden die door de Boeddha zijn onderwezen en paṭiccasamuppāda (Afhankelijke Originatie, Voorwaardelijk Ontstaan) in voorwaartse en vervolgens achterwaartse volgorde. De eerste 12 spaken vertegenwoordigen 12 stadia van lijden. De volgende 12 spaken vertegenwoordigen geen oorzaak geen gevolg. Dus, als gevolg van bewustzijn van de geest, stopt de vorming van mentale conditionering. Dit proces stopt het proces van geboorte en dood, d.w.z. nibbāna. Het geeft ook het “wiel van de tijd” weer, d.w.z. de 24 uren van een dag volgens de 24 heiligen van de Grote Himalaya. De twaalf oorzakelijke verbanden, gekoppeld aan hun overeenkomstige symbolen, zijn:
- Avidyā onwetendheid
- Sanskāra conditionering van de geest onbewust
- Vijñāna bewustzijn
- Nāmarūpa naam en vorm (samenstellende elementen van het mentale en fysieke bestaan)
- Ṣalāyatana zes zintuigen (oog, oor, neus, tong, lichaam en geest)
- Sparśa contact
- Vedanā gevoel
- Taṇhā dorst
- Upādāna grijpen
- Bhava ontstaan
- Jāti geboren worden
- Jarāmaraṇa ouderdom en dood – lijk dat gedragen wordt.
Deze 12 in voorwaartse en achterwaartse richting vertegenwoordigen een totaal van 24 spaken die het dharma vertegenwoordigen.