Clinical Case
Een parastomale hernia (PH) wordt gedefinieerd als de herniatie van een andere inhoud van de buikholte dan de stoma zelf door de stomaopening. Het moet echter worden onderscheiden van mucosale prolaps, dat is een volledige uitstulping van de darm door de stoma.
Parastomale hernia’s zijn een vrij gewone complicatie bij patiënten met een definitief stoma, en worden waargenomen bij 30-50% van hen. Zij komen dus vaker voor dan incisie ventrale hernia’s. De meeste parastomale hernia’s treden op in de eerste jaren nadat het stoma is aangelegd, maar kunnen ook veel later optreden, naarmate de patiënten ouder worden en de buikwand zwakker wordt.
Parastomale hernia’s ontstaan als gevolg van zwakte in de buikwand die al dan niet gepaard kan gaan met verhoogde intra-abdominale druk, of te wijten kan zijn aan een technisch falen bij het aanleggen van de stoma.
Bijgevolg zijn de voornaamste risicofactoren voor parastomale hernia’s:
- Vroege leeftijd
- Obesitas
- Malnutritie
- Steroïdgebruik of andere immunodeficiëntie
- Roken en/of COPD
- Wondinfectie
De diagnose wordt gesteld op basis van klinische voorgeschiedenis en lichamelijk onderzoek . De meest voorkomende klachten zijn ongemak en moeilijkheden bij het aanpassen van de stomamateriaal. Bij lichamelijk onderzoek wordt een uitstulping onder de huid naast de stoma gezien, die groter wordt bij een Valsalva-manoeuvre en geheel of gedeeltelijk te reduceren is. Bij zwaarlijvige patiënten kan de diagnose van parastomale hernia’s door lichamelijk onderzoek moeilijk zijn. In deze gevallen, wanneer er klachten zijn, kan een CT-scan of echografie nuttig zijn voor de diagnose. Bovendien zijn deze onderzoeken nuttig om de grootte van de hernia te beoordelen, evenals de inhoud ervan.
In de loop der jaren zijn verschillende classificaties gecreëerd, totdat in 2014 de European Hernia Society een consensusclassificatie creëerde om de mogelijkheid te verbeteren om verschillende onderzoeken en hun resultaten te vergelijken, naast het vergemakkelijken van het verzamelen van gegevens.
De classificatie verdeelt hernia’s in vier typen en maakt onderscheid tussen primaire en recidiverende hernia’s. Hernias worden beoordeeld naar grootte ( ≤ of > 5 cm) en aanwezigheid of niet van incisionele hernia (cIH).
- Type I: PH ≤5 cm zonder cIH.
- Type II: PH ≤5 cm met cIH.
- Type III: PH >5 cm met geen cIH.
- Type IV: PH >5 cm met cIH.
- P: primaire PH.
- R: recidief na eerdere PH-behandeling.
Er is geen consensus over het tijdstip van electieve chirurgische behandeling van parastomale hernia’s. De behandeling moet worden afgestemd op de symptomen en klachten van de patiënt en moet rekening houden met diens comorbiditeiten, levenskwaliteit en klinische status, alsook met het risico van waakzaam afwachten. De belangrijkste symptomen die leiden tot chirurgie zijn ongemak, pijn, darmobstructie en/of wurging, en problemen met het goed fixeren van stomamateriaal, wat leidt tot peristomale dermatitis en fysieke deformiteit. Er zijn enkele klinische maatregelen die kunnen worden genomen om de symptomen te minimaliseren, zoals het gebruik van steunkledij, gewichtsverlies en follow-up met stomaverpleegkundigen.
Er zijn veel technieken voorgesteld, van Sugarbaker tot herpositionering van de colostomie, open versus laparoscopisch, biologische of synthetische mesh versus geen mesh. Een van de meest toegepaste technieken is de Sugarbaker techniek, die bestaat uit het aanbrengen van een intraperitoneale mesh die de ostomie bedekt.
Er zijn enkele intra- en postoperatieve maatregelen die de ontwikkeling van parastomale hernia’s kunnen helpen voorkomen, zoals:
- Correcte positionering, plaatsing van de opening door de rectusspier
- Vermijden van overmatige opening van de fascia (zo klein mogelijk, zolang dit de stoma-perfusie niet in gevaar brengt)
- Het dragen van een steunkledij (riem of ondergoed)
- Het vermijden van zwaar tillen en overbelasten
- Het vermijden van overgewicht en het zo mogelijk handhaven van een normale body mass index – overgewicht kan extra druk op uw buikspieren veroorzaken.