Centraal-Afrika vertoont consequent de hoogste algemene niveaus van stroperij, in tegenstelling tot zuidelijk Afrika, dat de laagste algemene niveaus vertoont. In Centraal-Afrika en in delen van Oost-Afrika zou het aantal olifanten de afgelopen tien jaar met meer dan 60% zijn afgenomen.
De Afrikaanse olifant is sinds 1989 opgenomen in bijlage I van CITES, maar de populaties van de volgende landen in het verspreidingsgebied zijn sindsdien met specifieke aantekeningen teruggeplaatst naar bijlage II: Botswana (1997), Namibië (1997), Zuid-Afrika (2000) en Zimbabwe (1997). Deze annotaties zijn onlangs vervangen door één annotatie voor alle vier landen, met bepaalde specifieke subannotaties voor de populaties van Namibië en Zimbabwe.
De Afrikaanse olifant geniet in alle landen waar hij voorkomt een verschillende mate van wettelijke bescherming. Hoewel tot 80% van het verspreidingsgebied van de soort vermoedelijk in onbeschermd gebied ligt, komen de meeste grote populaties voor binnen beschermde gebieden. In Zuid-Afrika worden olifanten goed beschermd door nationale en provinciale wetgeving en momenteel zijn er geen belangrijke bedreigingen voor de olifantenpopulatie in Zuid-Afrika. Een mogelijke en waarschijnlijke toekomstige bedreiging is de toename van het stropen van olifanten voor de illegale ivoorhandel. In sommige gevallen worden olifanten in kleine reservaten intensief beheerd (b.v. door middel van contraceptie) om de omvang van de populatie onder controle te houden. De mogelijke langetermijneffecten van deze maatregelen op de sociale structuur en het gedrag van olifanten zijn nog niet geëvalueerd.
In Zuid-Afrika worden olifanten gebruikt voor trofeejacht, fotografisch toerisme en recreatie (bijv. populaties in gevangenschap) in overeenstemming met het beleid voor duurzaam gebruik dat wordt voorgeschreven door de National Environmental Management: Biodiversity Act No. 10 of 2004 (NEMBA). Sinds 2008 worden olifanten beheerd overeenkomstig de National Norms and Standards for the Management of Elephants in South Africa (Staatscourant nr. 30833, 29 februari 2008). De soort staat op de lijst van beschermde diersoorten in de zin van sectie 56 van het NEMBA en diverse provinciale verordeningen en wetten bieden verdere wettelijke bescherming.
Relatives
De evolutie van de hedendaagse olifant gaat ongeveer 55 miljoen jaar terug tot het Eoceen Epoch. Vandaag leven er nog twee soorten, namelijk de Afrikaanse olifant (Loxodonta africana) en de Aziatische olifant (Elephas maximus). Momenteel worden twee ondersoorten van de Afrikaanse olifant erkend, namelijk de bosolifant (Loxodonta africana cyclotis) en de savanne-olifant (Loxodonta africana africana). Drie Aziatische ondersoorten olifanten zijn erkend, namelijk de Sri Lankaanse ondersoort (Elephas maximus maximus), de ondersoort van het vasteland (E. m. indicus) en de Sumatraanse ondersoort (E. m. sumatranus). De enige in Zuid-Afrika voorkomende ondersoort is de savanne-olifant (Loxodonta africana africana).
De naaste levende verwanten van de olifant zijn de hyraxen (orde Hyracoidea), en de sirenen (orde Sirenia), zoals de lamantijn en de doejong. Er is een lange complexe lijst van kenmerken die de Proboscidea, Sirenia en Hyracoidea met elkaar verbinden. Een voorbeeld is de rangschikking van de pols- of handwortelbeentjes. Bij de meeste zoogdieren zijn de handwortelbeentjes verspringend gerangschikt, maar bij de Proboscidea, Sirenia en Hyracoidea zijn de handwortelbeentjes opeenvolgend gerangschikt. Resultaten van biochemische experimenten hebben ook ondubbelzinnig aangetoond dat de naaste levende verwanten van de olifant de sirenia, de hyraxen en de aardvarkens zijn.
Wetenschappelijke classificatie
Klasse: Mammalia
Orde: Proboscidea
Familie: Elephantidae
Genus: Loxodonta
Soorten: L. africana (Blumenbach 1797)
Referenties en verdere lectuur
Auteur: Jeanetta Selier
Biodiversiteitsonderzoek, informatie &monitoring, SANBI /SCI-KARB
oktober 2014