The Flagellants
Van oudsher werd zweepslagen geassocieerd met zuivering. Het Romeinse festival van de Lupercalia waarbij deelnemers een lichte, symbolische geseling ondergingen. Tijdens de Zwarte Dood werd dit oude precedent echter naar een extremer en masochistischer niveau getild door een ooit marginale sekte bekend als de Flagellanten. De Broeders van het Kruis of Broederschap van de Flagellanten dateerden van voor de Zwarte Dood. Het begon als een kleine sekte in Italië en Oost-Europa. De komst van de Grote Pest veranderde echter alles, en de Flagellanten gingen mainstream.
Mensen geloofden dat de pest een symptoom was van Gods toorn over een zondige wereld. De flagellanten dachten dat ze God tot bedaren konden brengen en zo de mensen konden redden door zelflasteringen – en de wanhopige bevolking geloofde hen. Processies van flagellanten, geleid door priesters met een kruis en vaandels, werden een vertrouwd beeld en trokken van stad tot stad. Blootsvoets en twee aan twee liepen deze droevige, hymne zingende slangen mensen van alle klassen en leeftijden en van beide geslachten. Het was onmogelijk onderscheid tussen hen te maken, want allen droegen dezelfde, gewaden met een rood kruis, hun gezichten verborgen door een kap.
Als zij een stad bereikten, werden de flagellanten begroet door inwoners die naar buiten stroomden om de flagellanten te verwelkomen. Beide groepen verzamelden zich in de plaatselijke kerk, waar de leider van de flagellanten hen allen voorging in een speciale litanie. Daarna ging het terug naar buiten voor het hoofdgebeuren. De flagellanten vormden een kring rond de zieken van de parochie en terwijl de parochianen toekeken, kleedden zij zich uit tot op het middel. De meester sloeg dan alle overtreders van de orde. Als deze straf was voltrokken, begon de rituele geseling.
Elke flagellant had zijn eigen gesel, meestal bestaande uit drie of vierpuntige repen met metaal bezaaid leer. Gesels konden echter nog venijniger zijn. De kroniekschrijver Hendrik van Hervodia beschreef eens dat flagellanten rundertanden gebruikten. De flagellanten gebruikten deze gesels om zichzelf bloedig op de rug en borst te slaan, op het ritme van het gezang van drie van hun broeders. Naarmate de ceremonie vorderde, werden het gezang en de zweepslagen uitzinniger, en het publiek werd meegesleept in het gekreun van de flagellanten.
Maar toen de pest voorbij was, was de dag van de flagellanten voorbij. De kerk, gealarmeerd door het idee van rondtrekkende groepen leken die buiten de geestelijkheid om het heil predikten, verklaarde de sekte ketters. Lang voordien was de cultus echter al ontaard doordat opportunisten de flagellantengroepen kaapten en ze gebruikten als een manier om dorpelingen te intimideren en te pesten. Hoe verwrongen het ook was, dit masochistische ritueel kwam voort uit een oprecht geloof dat extreme zelfverminking zonden kon kwijtschelden en zo de pest kon verslaan. Elders in Europa gaven mensen God niet de schuld van hun ongeluk, maar richtten ze zich in plaats daarvan op marginale minderheidsgroepen.